brek aan een bruikbaren naam wordt vaak met een geldstuk op de tafel getikt of met de vingers “geknald”.’ Maar deze wijze van aandacht vragen vinden de meeste kellners onaangenaam en wie zal hun daarin geen gelijk geven?
‘Diener’ vindt over het algemeen ook geen instemming. Wel vestigt de lezer, die ons vroeg, of ‘diener’ misschien geschikt zou zijn, onze aandacht op ‘dienster’. Dit wordt gebezigd door M. Pos in ‘Ik zag Amerika’, blz. 23: ‘Ze was werkzaam als dienster in de eetzaal voor het personeel’. Inderdaad lijkt ons ‘dienster’ wel aanvaardbaar. Het heeft geen Duitsen klank zoals ‘diener’, dat een nog gangbaar Duits woord en daarom niet aanbevelenswaardig is. Het reeds bestaande zelfst. naamwoord bij dienen: ‘dienares’ komt hier niet in aanmerking. Overigens worden de vrouwelijke koffiehuisbedienden gewoonlijk met ‘juffrouw’ aangesproken, zonder dat dit aanleiding tot verwarring geeft. Een lezer stelt dan ook voor in navolging daarvan ‘de bedienende heren’ in hotels e.d. met ‘mijnheer’ aan te spreken. Dat zou misschien nog niet zo'n kwade oplossing zijn.
‘Jan’ klinkt volgens de meeste lezers wat te vertrouwelijk. Onze 74-jarige vriend vreest, gezien de ervaring met kellners opgedaan, dat de koffiehuisbedienden deze aanspraak wat kleinerend zullen vinden. ‘Het familiaire Jan’, schrijft een andere lezer, ‘is alleen te gebruiken in café's, waar stamgasten komen. Die zouden zonder bezwaar Jan kunnen roepen’.
Onze briefschrijvers blijven echter niet negatief. Zij doen ook positieve voorstellen. Verscheidene voelen veel voor: ‘aannemen!’ Vroeger was dit de meest gangbare term, schrijft een abonné. ‘Niet “aannemer”. Dat is weer iets anders. Met de roep “aannemen” geeft men te kennen dat men een bestelling wenscht te doen aannemen. Ik heb vaak over de kwestie met kellners gesproken. Ook van die zijde vernam ik nooit bezwaren tegen “aannemen!” Zonder een statistiek in optima forma te hebben geproduceerd, kan ik toch met groote waarschijnlijkheid constateeren, dat van de tien vrouwen er negen zich van “Ober!” bedienen tegen zes van de tien mannen. De laatste gebruiken naast “ober”, “aannemen”, ook dikwijls “chef”. Aan den psychiater laat ik het “waarom” te verklaren.’ Een andere lezer bezigt geregeld ‘aannemen!’ en dikwijls roept de bediende terug: ‘aanneme mijnheer!’ De kellner wil zeggen: ik kom dadelijk uw bestelling aannemen. ‘Als telegraphische afkorting van een verzoek om even een bestelling te komen aannemen, is die roep alleszins zinrijk te achten en in elk geval is hij... echt Nederlands’. Zo luidt het oordeel over ‘aannemen!’ van een van onze trouwste en meest meelevende lezers. Een ander stelt voor den man te noemen naar den arbeid dien hij verricht. ‘Hij brengt het biertje, den borrel, de spijzen enz. en wat is er tegen, dezen man te noemen “brenger”, aldus volkomen weergevende het doel van zijn arbeid.’ Echt Nederlands is dit wel, maar dit woord lijkt ons toch te weinig karakteristiek. ‘Brengen’ is niet het wezenlijke van het werk der koffiehuisbedienden. De postbode ‘brengt’ ook, de tram ‘brengt’, alle mensen ‘brengen’ wel eens.
Het voorstel van een lezeres om ‘ober’ te vervangen door ‘serveur’ kunnen wij niet aanvaarden. Waarom zouden we geen Duitse en wel Franse woorden in onze taal dulden! Zo mogelijk moeten we een eigen Nederlands woord vinden! Tenslotte willen wij nog aan één lezer het woord geven: ‘In Denemarken zegt men tegen een kellner: Tjener, d.i. dus hetzelfde als Diener. In Zweden zegt men: vaktmästare (wachtmeester) tegen een “kellner” en hofmästare (hofmeester) tegen een “ober”. Nu lijkt het mij niet gemakkelijk om het woord wachtmeester te doen inburgeren, maar het woord hofmeester is voor degenen die wel eens gevaren hebben niet onbekend. Het geeft ook wat meer “cachet” aan de functie van den bediende dan het woord diener. In sociëteiten spreekt men in het algemeen van “bedienden”. Ook dit woord zou men algemenen ingang kunnen doen vinden.’
Over ‘hofmeester’ zou men wel kunnen denken, doch ‘bediende’ is inderdaad het juiste woord. De aan te duiden personen ‘bedienen’ immers. Bedienen betekent o.a. van spijzen of dranken voorzien: een heer bedient zijn tafeldame; toen het meisje uit was, bediende mevrouw zelf haar gasten.
Een lezer geeft den goeden raad het bestuur van den bond van koffiehuisbedienden eens in den arm te nemen. Wij zouden het kunnen vragen met ons tegen ‘ober’ te strijden en welke van de te berde gebrachte benamingen z.i. er het beste voor in de plaats kan worden gesteld.
Mogelijk kunnen de koffiehuisbedienden zelf een geschikt woord vinden. De medewerking van de personen in kwestie zou den strijd aanmerkelijk verlichten en de kans op succes vergroten!