Nederlandse woorden in het Russisch
Ons volk is wel altijd een klein volk geweest, maar ondernemingsgeest hebben de Nederlanders toch steeds gehad. Zij bleven ondanks hun liefde voor huiselijkheid en gezelligheid niet aan eigen haard zitten, maar trokken er op uit, de wijde wereld in. Zij wilden wat meer zien dan de lage landen bij de zee, zij gingen varen en handel drijven met vreemde volken in en buiten Europa. Het behoeft ons dan ook niet te verbazen, dat uitheemse woorden in onze taal zijn binnengedrongen en zich daar langzamerhand een plaatsje hebben veroverd. Dat brengt de omgang met andere volken nu eenmaal met zich mee. Maar natuurlijk was de invloed wederzijds. Ook de vreemdelingen namen woorden en uitdrukkingen van onze zee- en kooplieden over.
Van onze zee- en kooplieden. Het ligt dus voor de hand, dat het in de vreemde talen vooral scheepstermen en namen van handelsproducten zijn, waarin we Nederlanders met een buitenlands jasje aan herkennen.
Zo is het ook in het Russisch. Want hoe weinig verwant deze taal ook met de onze mag zijn, zij kent toch heel wat woorden van Nederlandsen oorsprong. In de buurt van de Kaspische Zee worden de volgende termen gebruikt: bramtóp in de betekenis van topzeil op kleine vaartuigen, uit Holl. bramtop (top van de bramsteng); búglen' uit Holl. boeglijn; kapljár uit Holl. kabelaring; kónfuz uit Holl. kombuis; lócman uit Holl. loodsman, doch met de betekenis van schipper, scheepskapitein; múskar' uit Holl. moskuil; schóut, skóut, skut uit Holl. schuit. Dan kent men er nog het woord bánok: riviermonding, een in zee uitlopende arm van een rivier. Dit is ook een Ned. woord, ofschoon wij het in deze betekenis niet kennen. Het is nl. ons bank (zandbank). Dat bánok daaruit ontstaan is, kan men vooral opmaken uit een Russische zin als: bánok abmelél - ryba i ni idet k nam, d.i. de bánok is ondiep geworden, verzand - de vis komt niet tot ons. Waarschijnlijk werd bánok eerst gebezigd om een ondiep, verzand vaarwater aan te duiden, daarna zal het ook zijn gebruikt voor vaarwater in het algemeen, en in 't bijzonder voor een vaarwater dat in zee uitmondt en vaak ondiepe plaatsen, banken heeft. Ook kent men het woord vánda: visnet, visserstuig tot het vangen van grote vis, gewoonlijk van dun touw, soms van wilgetwijgen. Elders in Rusland komt vánta voor. Beide vormen gaan terug op ons want (viswant, visserstuig).
Algemeen Russisch is het woord flag, meervoud flági uit Ned. vlag. In Archangel kent men het werkwoord flacit, de vlag hijsen op een schip. Een ander woord is borchóty, dat in N.O.-Siberië gebruikelijk is in de betekenis van: planken ter verhoging geslagen op een bootje, dat uit één boomstam is gehouwen. Het is hetzelfde als het Archangels bárkoty, dat evenals de in het N. en O. van Rusland bestaande woorden barkót en barkóut, afkomstig is van Ned. barkhout. De vormen borchóty, barchót, barchóut en bargóut zijn te verklaren uit de Holl. vormen barchhout barghout.
Overigens worden er ook wel eens ten onrechte Russische termen aan het Hollands toegeschreven. Men heeft wel gedacht, dat het thans niet meer voorkomende Russische woord rangóus uit een Holl. woord rankhuis zou zijn ontstaan. Het betekent: een klein huisje, en is een synoniem van Russisch jut uit Holl. hut, zodat het wel wat ver-