Is spaarzaam een Germanisme?
Spaarzaam is geen Germanisme, ook niet in de betekenis van karig, schaars. De Statenvertaling zegt, 2 Cor. 9:6: ‘En dit zeg ik, die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien, en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien’. En Hooft schrijft: ‘De loopmaeren zijn spaerzaem geweest in dat deel’. Ook als bijwoord is het in de genoemde betekenis goed Nederlands. Bij Staring lezen we: ‘voor 't rijsvuur, dat hun spaarzaam licht, zet hij den kleinen disch’ en Potgieter vertelt van twee mannen, die ‘zaten in het spaarzaam verlichte vertrek’. Het woord is in de zeventiende eeuw al gebruikelijk en niets wijst er op, dat het in dezen zin uit het Duits overgenomen zou zijn.