Eigen boezempjes
Goedkope prijzen of billijke? Een artikel of een (bewezen) dienst kan goedkoop (d.w.z. voor weinig geld verkrijgbaar) zijn. Den prijs acht ik dan billijk (d.w.z. redelijk). Dus goedkope artikelen en lage, eventueel billijke, prijzen. Het lijkt mij toe dat men alleen dan een prijs goedkoop kan noemen, indien men een voorwerp, bestemd voor uitreiking aan den winnaar van een wedstrijd of weddenschap, ook aangeduid als prijs, niet duur weet te bemachtigen. Dan is deze prijs dus goedkoop voor hem die den prijs weggeeft. In de wandeling noemt men het kaartje in de uitstalkast ook wel prijs (‘de prijs lag omgekeerd’). De winkelier heeft niet veel voor die kaartjes betaald, en zegt nu ‘die prijzen (prijsjes) zijn goedkoop’. (Sch.).
Meneer Jan van den Berg. ‘Meneer’ vond ik in een taalboekje in gezelschap van ‘snuiters’, ‘mekaar’, ‘ie’ (voor: hij). Het heeft mijn animo er voor niet vergroot.
De heer Van den Berg - ik mag hem toch wel zo noemen? - is nog even uitgegleden: ‘Dit boek lezende trof het mij...’. Ja, ja, en het Wilhelmus werd staande aangehoord. (Sch.).
Voor afval liever: afvalligheid? Ernstige bezwaren. In de z.g. Statenvertaling van den Bijbel (uitgegeven bij Hendrik, Jan en Pieter Keur in 1637 en latere jaren) komt het woord afval reeds voor (zie het register op het Nieuwe Testament). Is niet afval een daad, een handeling, en afvalligheid een neiging, een richting? Laat ons den afval (mnl.) niet verwarren met het afval (onz.); vrees er voor koester ik trouwens niet. (Sch.). En wij willen niet eens het laatste woord hebben (Red.).