Op de plaats... rust!
‘Met iemand verschil ik van mening over het gebruik van het woord ‘plaatsgevonden’. Iemand wil dit woord gebruiken als bijvoegelijk naamwoord, terwijl ik hiertegen heftig heb geprotesteerd en beweerd, dat ‘plaatsgevonden’ niet gebruikt kan worden als bijv. nw. op grond van het feit, dat dit ‘plaatsgevonden’ ook niet kan voorkomen als naamwoordelijk deel van het gezegde. De desbetreffende constructie is ‘het plaatsgevonden ongeval’. Ik tik hiervoor ‘het plaatsgevonden hebbende ongeval’ (wat erg lelijk is, dat geef ik toe) of ik omschrijf het met ‘het ongeval, dat heeft plaats gevonden’.
Nu, de rest laten we maar rusten. Hóórt u ons grommen! Hebt u ooit een afschuwelijker taal gelezen? ‘Het plaatsgevonden ongeval’ of, omdat het taalkundig juister zou zijn (nota bene), ‘het plaatsgevonden hebbende ongeval’.. Brr.. Hoe is het mogelijk? Nu moeten wij de jongedame, die ons hiervoor raadpleegt, toch aan ons taalminnend hart drukken, want uit de vragen, die gesteld worden (de plaats gehad hebbende vragenstellerij), blijkt wel, dat zij wil vechten tégen lelijke taal. Nu, goed, mijn kind: wij veroordelen het gebruik van ‘plaats hebben’ uit de grond van ons hart. Hebt gij het orgaan ooit wel gelezen? ‘Plaatsgevonden’ is fout, hoe ook gebruikt!! ‘Het plaatsgevonden ongeval’ is een taalmonster. Het kan vervangen worden door ‘het ongeval’, zonder toevoeging, want als het niet is gebeurd (als het niet heeft plaatsgevonden), is het geen ongeval. En dan: een ongeval is gebeurd, een feest werd gevierd, de vergadering werd gehouden, het stoffelijk overschot werd ter aarde besteld, ja, in elk geval, waarin de taalstumpers - hoort u? ja, wij zijn boos - het werkwoord, dat geen werkwoord is, ‘plaats vinden’ gebruiken, is een ander, goed passend werkwoord mogelijk. Wie ‘plaats vinden’ of ‘plaats hebben’ gebruikt, getuigt van een diep beklagenswaardige taalarmoede, ja, van gebrek