Op den ‘keper’ beschouwd.
Keper, znw. vr., vroeger ook, en gewestelijk nog, manl. en als naam voor zeker weefsel ook onz. Het woord is waarschijnlijk ontleend aan een Romaansche afleiding (grondvorm: lat. *capreus) van lat. caper, bok. Vgl. fra. chêvre, hijschbok, mastbok; chevron, dakrib, heraldisch stuk; voorts ook ndl. bok als in: zaagbok, of in hijschbok en mastbok; lat. capreolus, schoor; enz. In het Nederlandsch voorkomende: met beteekenissen ontleend aan, of blijkbaar samenhangende met ‘keper’ als naam van een gestel van twee elkander van boven onder zekeren (scherpen) hoek ontmoetende masten, stutten of schoren: een ‘bok’. En wel: Als naam voor een onderdeel van het dakgeraamte (het kapgestel). In de heraldiek: de naam voor datgene der (voorname) heraldische stukken, dat den vorm heeft van twee elkander onder een meer of minder scherpen met de spits naar boven gerichten hoek ontmoetende banden of strooken.
Ook als naam voor een gereedschap van den timmerman: de winkelhaak, en bij uitbreiding of bij verwisseling voor: de rij. Als term in de weverij. Eigenlijk (t.w. oorspronkelijk, maar nu niet meer zoo opgevat) de naam voor de evenwijdige schuine (diagonale) ribben in een weefsel, welke ontstaan wanneer men, niet als bij een ‘effen’ weefsel, den inslagdraad telkens eenvoudig beurtelings over of onder één draad van den ketting laat gaan, maar dezen inslagdraad, met geregelde verspringing van één draad meer bij iederen inslag, over of onder twee of meer kettingdraden leidt. Vandaar de naam voor: de bij de aangeduide manier van weven in een weefsel of geweven stof ontstaande strepen en ribben, of voor andere, door wijziging van dezelfde manier van weven daarin gebrachte figuren; het gestreept en geribd, of anders gefigureerd, uiterlijk van een op de aangeduide wijze, of met wijzigingen daarvan, vervaardigd weefsel; het door de aangeduide of een gewijzigde, maar soortgelijke manier van weven in een weefsel of geweven stof ontstane patroon; of wel, de wijze waarop in een niet-effen weefsel, de knoopen en bindingen zijn aangebracht en verdeeld; de kepering. Ook voor: een weefsel, een geweven stof, gekeperd weefsel, gekeperde stof.