U vraagt en wij....
zullen trachten een goed antwoord te geven, maar het zal niet gemakkelijk zijn, daarin altijd te slagen. Ook wij zullen ons wel eens vergissen, of van meening durven verschillen. Zelfs de geleerden zijn het vaak oneens. Hoeveel meer loopen de leeken de kans? De redactie heeft geen wetgevende bevoegdheid, gelijk sommigen schijnen te denken. De taal kent geen wetten (sub specie aeternitatis). Het volk regeert. De geleerde registreert, legt de taal vast voor een tijdperk, en licht haar toe. De leek leert (al doende). En wij antwoorden dus:
Indien de laatste letter van een afkorting de laatste letter van het afgekorte woord is, mag achter de afkorting géén punt staan, want de punt heeft de functie van het afbreken van het woord. □ Is het niet duidelijk? Dan moet u het nog even rustig overlezen. □ Derhalve b.v. met twee punten, maar mr, dr en ir zonder punt. Prof. weer wel, jhr zonder. □ U zult er nog wel aan moeten wennen, net als wij! □ ‘Onder de oogen zien’ is het, niet ‘onder oogen zien’. Men heeft wel tijd om ‘de’ er tusschen te schrijven, maar men doet het meestal niet meer. Luiheid? Neen, oppervlakkigheid waarschijnlijk. □ Maar: wakker porren, aldoor, want anders lezen we spoedig ‘onder oog brengen’, ‘op plaats rust’, en meer van die half ingeslikte uitdrukkingen. □ Waar het woord ‘advocaat’ vandaan komt? Neen, wel dat bedoelt een rechtsgeleerde raadsman, maar een ‘advocatenborrel’. Weet iemand het? Wij niet, maar wel hebben wij bezwaar tegen het woord ‘advocatenborrel’ (al vermeldt het WNT het), want een advocaatje is een (overigens heel lekker) damesdrankje, geen borrel (volgens de begrippen des mans, die wat straffers de voorkeur geeft). Ja, en waar komt het woord ‘borrel’ nu weer vandaan? □ Advocatenborrel wordt aaneen geschreven, zonder. □ Een vertrouwelijke mededeeling van onzen medewerker El. (hier hoort wel een punt, want de laatste letter van deze afkorting is niet de laatste letter van de afkorting), een vertrouwelijke mededeeling dus: een departement schreef in een brief ‘schending der geheimhoudingsplicht’ Ha, ha! □ El. heeft gelijk. Waar gaan wij heen? Als de overheid zoo voorgaat? □ ‘Saamspreking’? Hm! Het klinkt ons wat rhetorisch, dichterlijk, al te letterkundig in de ooren (stel u voor: in ooren!). En vooral wanneer het
om een onderhoud tusschen slechts twee personen gaat, kunnen wij beter ‘bespreking’ gebruiken, tenminste in de gewone spreek- of schrijftaal. □ Wij hebben wel eens een ‘saamspreking’ gehad, maarre... toen waren wij nog wel heel erg jong... □ Me's opmerking over de schrijfwijze Cairo zonder deelteeken op de i, ontmoet tegenstand. Da. schrijft ons, dat het deelteeken in het Zuid-Afrikaansch wordt gebruikt, zooals het officieel ook in het Nederlandsch moet. De Arabische schrijfwijze El-Qahira, waarbij de h duidelijk een scheiding in lettergrepen aangeeft (El-Qa-hi-ra), is een beter uitgangspunt dan het Engelsche Cairo, aldus Da. □ Waarvan acte. □ Overigens is dit geen kibbelhoekje. □ Het is niet ‘Mijne Heeren’, maar ‘Mijne heeren’ en niet ‘aan Mijnheer Taalman’, maar ‘aan den heer Taalman’ (zoo heeten we overigens heelemaal niet). □ Het is ook niet ‘aan het Bestuur van een Ambachtsschool’, maar ‘aan het bestuur van een ambachtsschool’ (in een zin tenminste) □ Het is weer wel ‘Aan het Bestuur van de Ambachtsschool’ (in een adres), want dan hebben we met een eigennaam te doen, het Bestuur van de Ambachtsschool’ te... □ Kort gezegd: weg met de hoofdletters, behalve bij het begin van een zin en in eigennamen. Anders gaan we den Duitschen weg op. □ Zeker, wand beteekent natuurlijk ook in onze taal muur, maar wij moeten niet, op straffe van verduitsching, schrijven wandschildering, doch muurschildering. □ En hier komt, in ons taalgevoel, het fijne onderscheid tusschen wand en muur in de Nederlandsche taal tot uiting, want een muur is een onbedekte... wand. Wij spreken van de muren in groote gebouwen, of van de muren, aan den buitenkant ook van kleine huizen, maar van de wanden in onze kamer, behangen met
schilderijen. □ Nu ja, als u die (nog) hebt! □ Ja zeker, gezaghebber en gezagvoerder, maar gezagsdrager en volksplanting. Dus niet altijd een s? Zou die wegvallen, als de eerste letter van het tweede woord in de verbinding zacht klinkt, zooals h en v, in tegenstelling met de hard klinkende d en p in de andere verbindingen. □ O, taal! Hoeveel raadselen verbergt gij. O, volk, hoe bemint gij het, raadselen te scheppen! □ Op het taal gevoel komt het aan. Dat kan in elk mensch ontwikkeld worden. Kinderen verbazen ons vaak door hun (nog onbedorven, volkomen natuurlijk ontwikkeld) taalgevoel. Wij zullen daarvan later eens voorbeelden geven. □ Ja, die kranten... durend i.p.v. voortdurend, dictatorisch i.p.v. dictatoriaal, doorgang i.p.v. voortgang vinden... une mer à boire. □ Overigens zijn ‘voortgang vinden’ en ‘plaats hebben’ vreeselijke vervangingen. Alles ‘heeft tegenwoordig plaats’: een teraardebestelling, een feest, een onthulling, een opening... Waarom niet: het standbeeld zal worden onthuld; de spoorwegbrug zal worden geopend; het stoffelijk overschot zal worden teraardebesteld; het feest zal worden gehouden?? Neen! Alles ‘heeft plaats’, alles! □ Als u een ‘plaatshebberig heer’ tegenkomt in een krant, schrijft dan (vriendelijk) aan den hoofdopsteller (ach, wij zijn, eerlijk gezegd, al te veel gewend aan den hoofdredacteur). □ ‘Verstaan’ géén akelig germanisme? De gustibus non est disputandum. In alle woordenboeken wordt het ‘geregistreerd’ als gebruikelijk, in den zin van begrijpen, maar ons taalgevoel verzet zich nu tegen dat gebruik in dien zin. □ Als ik zeg ‘ik versta u niet?’, wat bedoel ik dan? ‘Ik hoor niet wat u zegt’. En als ik zeg ‘ik
begrijp u niet?’, wat bedoel ik dan? ‘Ik versta wel wat u zegt, maar ik kan den zin van uw woorden niet vatten’. Als wij het goede Nederlandsche woord ‘begrijpen’ kunnen gebruiken (apprehendere intellectu, apprehendere animo), dan moeten wij niet ‘verstaan’ zeggen. (Hierover zullen we nog veel over te hooren krijgen!) □ Herinnert u zich nog, dat in den bezettingstijd de mannen-met-de-zware-laarzen met een bijzonderen nadruk vroegen: ‘Verstehen Sie?’ Ja, verstaan, dat deden we het wel, maar... we begrepen het niet. □ Ja, wij kennen ook een andere beteekenis van tassen, maar dat blijft onder ons. □ ‘De woorden aangewind en afgewind zijn op het eiland Voorne en Putten algemeen gebruikelijk’, schrijft een lezer, die (door de griep bedlegerig geworden) tijd vond... O.T. te lezen. Ook doen, als u weer beter bent! □ Waarom niet ‘nieuwkomer’? Wij voelen het (nog) niet. □ ‘Rente is de vergoeding voor het leenen van geld, maar als die rente achteraf betaald wordt, dan spreekt men van interest’, schrijft dezelfde lezer. Zeker een bankier (gironummer O.T. 18.16.61). □ ‘Aan den heer die-en-die hebben wij “toentertijd” een machine geleverd en die is nu stuk’ (ook niet leuk, maar daarom gaat het niet, wel om ‘toentertijd’). Wij gevoelen meer voor ‘indertijd’ of ‘destijds’. Wij zouden ‘toentertijd’ alleen gebruiken, na een voorafgaande uiteenzetting, waarop ‘toentertijd’ kon terugslaan. ‘Indertijd’ hebben wij een machine geleverd, d.w.z. in dien tijd, een poos geleden, (toen wij ook al die andere machines verkochten, wat in dit geval zoo is). Juist omdat ‘toentertijd’ op een bepaalden tijd in het verleden sloeg, dient een verhaal vooraf te gaan, waar wij het samen over
hebben gehad. □ Ha, ha! Wij hebben ‘apparaten’ geschreven, in het vorig nummer en wij bedoelden ‘toestellen, machines, instrumenten, gereedschap’, legt een lezer ons uit, maar geen ‘Apparate’. Ha, ha, hij heeft gelijk. □ Hameren maar, stevig. En dan samen eens lachen. □ Een lezer vreest, dat vele Nederlanders de ‘u’ in de Maleische spelling niet als een ‘oe’, maar als een ‘uu’ zullen uitspreken, b.v. Smeer u, als ze smeru bedoelen. Ja, vele Nederlanders spreken ook van de ‘swaontjes’, als ze die witte zwanen in het Vondelpark bedoelen. Denkt u, dat de geleerde heeren in Batavia zich daardoor zullen laten weerhouden de schrijfwijze van de Maleische taal te veranderen? □ Deze lezer schreef ‘Aan de redactie in het Haagje vol ivoren torens en houten hammen’ (zeker een Amsterdammer). Kom, kom, het valt mee. Tempora mutantur (et nos, Hagenos, in illis). Komt u maar eens kijken: Parkstraat 32. □ Volkomen kan niet in de plaats van volledig gebruikt