Oleander.
Wij hebben gezien hoe de abrikoos aan haar naam is gekomen: lat. praecox, gri. praikókkia, praikókkion, arab. barkôk, berkôk, al-berkòk enz. De oleander - de rhododendron der Grieken (rhodon, roos; dendron, boom) - heette bij de Romaansche volken, ter aanduiding der laurierachtige bladen, laurodendrum of lauridendrum. Door samentrekking ontstonden vormen als: lauriendrum en lorandrum, waaruit lauriendre, loreandre, of beter, daar men de 1 voor het lidwoord aanzag: l'auriendre, l'oriendre, l'oréandre, en uit dit laatste woord - door het verschijnsel dat van twee r's, in één woord voorkomende, de eene in 1 overgaat - ontstond l'oléandre. Ons oleander.