Schaats
In de tegenwoordige betekenis sedert de 16de eeuw. In Kiliaan's tijd kende men schaetse in onze betekenis, merkwaardigerwijze naast die van het oudere: stelt, en steunlat, en kruk om bij het gaan op te steunen. De taalkundige gaat voor het woord in alle betekenissen uit van oudnoordfr. escace, escache, n. fr. échasse: steigerjuffer, stelt. Het Engels heeft voor ‘stelten’: scatches (eng. ‘skate’ is wellicht aan het ndl. ontleend).
Het lijkt enigszins moeilijk de begripsovergang van de onbeweeglijke steigerjuffer, de stuntelige stelt, de kruk des ouderdoms tot de snelle schaats te verklaren; misschien moeten wij bij ons woord denken aan een oud germaans woord dat in het ags. bv. luidde scêacere, hetwelk betekende: rover, schaker (van een vrouw of meisje). Roven, schaken (althans het schaken van een vrouw of meisje) doet men niet op zijn elfendertigst; het doet denken aan: het snelle grijpen, de snelle beweging. Nu is er een oudsaksisch woord ‘skakan’, dat ‘snellen’ betekent, het ags. sceacan, scacan, snellen, zich snel bewegen [...]s ‘schudden’; eng. to shake). Dit verklaart dus onze ‘schaats’, maar laat ons weer ten aanzien van de andere woorden in het duister.