Dier met pretenties
Een dier dat, met betrekking tot de verbindingsklanken in zijn samenstellingen, nog al pretentieus is uitgevallen, is het schaap.
In verbinding met zijn herder of zijn scheerder wenscht het geen tusschenklank: schaapherder, schaapscheerder. Een s vraagt het in verbinding met: kleeren, kooi, pokken. Den verbindingsklank e krijgen de samenstellingen met -lever, -schenkel, -schouder, -staart. Den meervoudsuitgang -en vinden wij in een reeks van samenstellingen: -bel, -bocht, -boer, -boter, -dief, -drek, -fokker, -hok, -horzel enz., teveel om op te noemen.
Wij kennen schaaps-, schape- en schapenleer; schaaps-, schape- en schapenvacht; schape- en schapenkeutel; schapen- en schaapskudde; schapekop, in eigenlijke beteekenis met schaapskop, overdrachtelijk; spreken van een schapenkudde en een schaapskudde.
Wat zegt de slager: schapenpoot of schaapspoot; schapebout of schaapsbout? Wij behoeven er ons niet druk over te maken, zoo is het niet; want wat wij ook bestellen, een malschen schapebout of een schaapsbout, het resultaat is hetzelfde.