Hier is Hilversum...
Hier is Hilversum... en werpt een knuppel in ons vreedzaam hoenderhok: vertel ons maar eens wat de juiste uitspraak is van woorden op -tie.
De ‘juiste’ uitspraak; dat is geen kleinigheid. Laat ons zien wat onze meest bekende phonetici er van zeggen. Bij Zwaardemaker en Eijkman, Leerboek der Phonetiek lezen wij: ‘De uitgang tie van Fransche leenwoorden klinkt na een klinker, n of v als tsie of sie: posietsie of posiesie; vacantsie of vacansie; inertsie of inersie’ [zegt men dit laatste werkelijk? Red.]. Prof. De Vooys, Nederlandse Spraakkunst (1947): ‘geleerde woorden op -atie (uitgesproken als -asie of -aatsie) kwamen ook in omgangstaal voor’. Prof. Salverda de Grave: De Franse woorden in het Nederlands, in hoofdzaak over ‘nieuwgevormde woorden met franse elementen’: ‘Ik laat ter zijde de nieuwe formaties op... antie, atie, entie... daar deze naar Latijns model gemaakt kunnen zijn’. Hij had er die op -itie, -utie bij kunnen voegen: executie, vendutie, propositie, enz. Zo niet alle, dan zijn toch verreweg de meeste van deze woorden bij ons niet uit het Frans maar uit het Latijn. Het zijn geleerde woorden meest; de enkele die wij uit het Frans mogen hebben overgenomen, hebben zich dan toch aangepast bij de meerderheid die wij rechtstreeks uit het Latijn kregen. Immers het -io van het Latijn werd gemakkelijker tot -ie in het Nederlands dan het -ion van het Frans dat zou geworden zijn.
Wij zouden zeggen dat er weinig reden is voor ons om de van ouds gebruikelijke Latijnse uitspraak door de Franse te vervangen. Te meer, daar de vervanging van ts door s in onze taal veelal het karakter van platheid heeft, doordat het Hollandse dialect geneigd is elke ts midden in en op het einde van woorden tot s te maken; poetsen wordt veelal poesen, muts gaat over in mus, koets in koes; husselen voor hutselen, messelen voor metselen, rasel voor raadsel, zijn veel gehoorde overgangsvormen. ‘Een praas dat-ie het!’ Het ligt dus voor de hand dat een uitspraak: nasie, redenasie, orasie enz. velen als weinig beschaafd in de oren klinkt. Daarom denkelijk durft Hilversum dan ook oppo‘ziesie’ en compo‘ziesie’ niet aan. Terecht, dunkt ons.
Vele van onze lezers hebben hun oordeel gegeven ten aanzien van de ‘behoorlijke’ uitspraak van den uitgang -tie. Weinige verkiezen de uitspraak -sie. Een hoogleraar te Amsterdam schrijft: ‘Natuurlijk “sie” en geen “tsie”. Het laatste hoort men bijna nooit en het klinkt gemaakt’. - En een belangstellende lezer schrijft ons uit het Missiehuis te Steyl: ‘Ik voor mij geef de voorkeur aan “-sie”, en wel in alle gevallen waar het de uitgang -tie betreft. Bij woorden als constitutioneel, politioneel ben ik er niet helemaal zeker van of ik daar bij het “onbewust” spreken “tsie” of “sie” zeg. Dat het niet-uitspreken van de t een jonger verschijnsel is en aan gemakzucht te wijten wil ik voor kennisgeving aannemen. Alleen dit weet ik zeker, dat ik bij zeer verzorgd spreken de t evenmin uitspreek’.
Maar daarbij is het dan ook gebleven. Alle anderen laten de t, zij het dan ook zwak, horen. Een groep van dertig te Hengelo wijst de uitspraak -sie volstrekt af en zegt dat deze ‘algemeen als vulgair beschouwd wordt, ofwel als plat-Amsterdams’. Twee groepen te Utrecht, respectievelijk 100 en 120 man sterk, zijn unaniem voor de uitspraak met t. Een van deze beide groepen acht ‘de uitspraak sie in woorden als politie, distributie, enz. meer “vulgair” dan tsie’. Er volgen nog meer beoordelingen; laat ons dus ons oordeel opschorten.