‘Hier aan de bank...’
‘Sinds hier aan de bank het groepsabonnement bestaat wordt er heel wat meer dan vroeger over “taal” gesproken...’
Ziehier een uitspraak die tot verheuging stemt. Al zou Onze Taal met zijn zestien, zeventien jaar werken alleen dit maar bereikt hebben dat er ‘heel wat meer dan vroeger over de taal wordt gesproken’, dan zou dit reeds het werken waard geweest zijn.
Wie een studie van de taal maakt, wie lering zoekt, vindt wat hij nodig heeft in de studieboeken, die te kust en te keur worden aangeboden. Wat wij nodig hebben is alleen maar een tegenwicht tegen onze onverschilligheid: een zachte herinnering telkens dat de taal toch waarlijk onze aandacht waard is. En dat is het dat Onze Taal wil geven. En als dan tengevolge van die herinnering af en toe onderling, op kantoor of thuis in den familiekring, eens over de taal gesproken wordt, dan is het doel dat Onze Taal nastreeft voor een aanzienlijk deel reeds bereikt. Dan kan het niet anders of de taal zal ten slotte haar plaats in onze belangstelling herkrijgen en, verlost uit haar isolement, weer deel gaan uitmaken van ons bezit. Een kostelijk deel, dat wij niet zullen nalaten te beschermen, met alle kracht die in ons is.
Er is hier sprake van ‘groepsabonnementen’. Tot goed begrip diene, dat instellingen, die als lid tot ons Genootschap zijn toegetreden met een jaarlijkse bijdrage van ten minste f 10, -, het recht verkrijgen ten behoeve van haar personeel een collectief abonnement af te sluiten. De deelnemers aan zulk een collectief abonnement ontvangen dan geregeld ons maandblad en de andere publicaties, en dat wel tegen een nominale betaling; een minimaal bedrag. De maandbladen worden dan telkens in één zending aan de betrokken instelling toegezonden, waar dan de uitreiking plaats heeft. Op deze wijze kunnen grote groepen deel krijgen aan ons werk, die anders misschien daarbuiten zouden blijven.