De stem van Engeland?
In Onze Taal van Aug. 1946 komt op blz. 36 een stukje voor, getiteld ‘De stem van Nederland’, waaruit ik begrijp, dat het woord ‘informeren’ niet gebruikt mag worden in de betekenis van ‘inlichten, meedelen’.
Wat zegt nu echter het ‘Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal’ door J.H. van Dale, 3de druk 1884? Dit:
‘informeeren, bw. zw. (informeerde, heeft geïnformeerd), berichten, kennis geven, melden, - (zich) ww. onderzoek doen, inlichtingen vragen, bericht inwinnen. (Naar iets informeeren wordt in sommige streken in dezelfde bet. gebruikt als zich informeeren: informeer er eens naar; ik heb er naar geïnformeerd).’
Volgens van Dale is de gebruikelijke betekenis van ‘informeren’ in de Nederlandse taal niet ‘inlichtingen vragen’, maar ‘inlichtingen geven’. Ik wil niet beweren, dat dit geldt voor de taal van 1946, maar ik kan mij evenmin voorstellen, dat ‘informeren’, gebruikt in de zin van ‘meedelen, inlichten’ een anglicisme zou zijn.
Le.
Ook Koenen-Endepols vermeldt ten aanzien van Informeren:
Fr. (Lat. informare): 1 inlichtingen inwinnen, vragen naar; navraag doen naar; 2 berichten, kennis geven, melden. Ergens naar informeeren; iemand omtrent iets informeeren. Reflectief (wel als gallicisme beschouwd), zich bij iemand (of: ergens) naar (of: omtrent, aangaande) iets informeeren, zich inlichtingen verschaffen.
En dan het Woordenboek der Nederlandsche Taal:
A) Iemand informeeren, hem inlichten, onderrichten, in kennis stellen enz. B) Zich (bij iemand; ergens) informeeren, gevolgd door een bepaling met ‘op’ of ‘naar’, ‘aangaande’, ‘omtrent’, of in een bijzin met ‘hoe’. Zich inlichting(en), naricht, bericht, kennis, nieuws verschaffen ten opzichte van een zaak of persoon; berichten, inlichtingen, nieuwtjes inwinnen betreffende iets of iemand. C) Informeeren naar iets, naar iemand; navraag doen naar, inlichtingen vragen aangaande, het nieuws; de nieuwtjes inwinnen betreffende iets of iemand.
Hieruit blijkt voldoende dat het gebruik van informeeren voor: inlichten niet van vandaag of gisteren is; wat niet wegneemt dat wij de Stem van Nederland gaarne de Nederlandsche uitdrukking hadden hooren bezigen. En het gebruik in dezen tijd doet eerder denken aan de stem van Merrie England dan aan die van la doulce France.