Bonte taal
In Onze Taal van Maart jl. lees ik een artikel: Taal der Theologen. Dit artikel lijkt mij dood-onschuldig vergeleken bij de taal die sommige komiekelingen uitslaan.
Luistert U wel eens naar de Bonte Dinsdagavond of O.K. Programma op Zaterdag? Daar wordt de Nederlandsche taal mishandeld; men vraagt zich af welke invloed dit hebben kan op de Nederlandsche taal in het algemeen.
Ma.
Neen, wij luisteren niet dikwijls naar de radio, en ‘Bonte Dinsdag’ of ‘O.K.’ zijn uitdrukkingen zonder beteekenis voor ons. Maar wij nemen gaarne op gezag van inz. aan dat de taal die men daar hoort niet aan ieders eischen voldoet.
Het gaat niet goed met de taal; zij wordt niet meer in eere gehouden, ja, het lijkt wel dat men er een zeker behagen in schept af te wijken van wat men ‘behoorlijke’ taal zou willen noemen.
In een rubriek, voor kinderen bestemd nogwel, vertelt een aap zijn wedervaren. Zie ik ineens; wist ik meteen; stak-ie nog; heb ik hem; begon-ie zich; ben ik fijn gaan zwaaien; kwam natuurlijk Fieke binnen; enz., enz. Zeker, wat kan men van een aap verwachten; maar loopt men zoo niet de kans dat de kinderen zich zulke apentaal zullen eigen maken?
En het is niet alleen voor de radio en in de krant dat men er op uit is, naar het schijnt, de taal omlaag te halen; ook de kansel doet daaraan mee. Als dominee graag in zijn tuin werkt, zal niemand het hem euvel duiden dat hij daarbij zijn oudste plunje aantrekt en op klompen gaat. Maar als de tuin van den weg af zichtbaar is, zal hij zich allicht wat in acht nemen. En een predikant die op klompen den kansel bestijgt, dien kan men zich nauwelijks voorstellen. Maar huis-, tuin- of keu-kentaal, die deugt wel voor den kansel? Wat anders te denken van een predikant die zich niet ontziet in zijn preek de uitdrukking ‘tot en met’ te bezigen? Sterker: te spreken van: ‘maar ze weten het donders goed’?
Nog onlangs kon men in een Gereformeerde Kerkbode een stuk lezen van een ouderling (oud-‘schoolhoofd’), die de vraag liet stellen, of hij bij huisbezoek ook vaak blijken vond van waarachtige bekeering en godzalig leven. ‘En of’... antwoordde hij.
Neen, het gaat niet goed met de taal...