m.i. de stelling, dat de beteekenis er van zich heeft uitgebreid buiten de grens, die U er aan meent te moeten stellen. Intusschen leg ik U mijn meening niet op, want ik ben geen taalgeleerde. Als U zich met mijn redeneering niet kunt vereenigen, steek dan Uw licht eens op bij een meer gezag hebbende instantie...’.
Gaarne volg ik deze raad op, en zou het derhalve op prijs stellen, Uw oordeel hierover te vernemen.
Ko.
‘Verba valent usu’, de woorden ontleenen hun beteekenis aan het gebruik, ofwel: het gebruik beslist ten aanzien van de beteekenis die wij aan een woord moeten hechten. Elk gebruik? Al de verzinsels, door onkundigen uitgedacht, alle verbasteringen de taal binnengeslopen door achteloosheid en overijling, door de luimen en grillen van sprekers en schrijvers...?
Het is niet Nederlandsch van oorsprong, het gebruik van instantie voor: instelling, orgaan, college, enz.; het is Duitsch. Nederlandsch geworden, in den Nederlandschen taalschat opgenomen? Wie zal het durven beweren! Het W.N.T. kent het niet. - Maar het deel van dit groote werk, waarin het woord voorkomt, is oud; het dateert van 1912, en in die 34 jaar is heel wat gebeurd! - Er is heel wat gebeurd in die 34 jaren, zeker; maar is in dit tijdsverloop onze neiging om Duitsche bestanddeelen in onze taal op te nemen toegenomen? De 17de druk van Koenen-Endepols, van 1931, kent evenmin als het W.N.T. het gewraakte gebruik; dus zou het in de laatste 15 jaar dat burgerrecht verkregen hebben? In de laatste vijf jaar misschien?