Opbrengen
Een lid heeft in een periodiek de volgende zinnen gevonden (over een huismoeder die tengevolge van de ontstentenis van een dienstbode tekort schiet in belangstelling, geduld en toewijding voor de geestelijke aangelegenheden): ‘zonder den tijd en de energie er voor op te kunnen brengen’. - ‘Als ik maar hulp had, dokter, zou ik wel op kunnen brengen wat U vraagt’.
‘Opbrengen’, aldus ons lid, ‘is in verschillende beteekenissen goed Nederlandsch, maar in boven aangehaalde voorbeelden is het dunkt mij een afschuwelijk germanisme. Kunt U het in Onze Taal signaleeren?’
Dat geschiedt dus bij dezen. Overigens vragen wij ons af, of ‘opbrengen’ in de gegeven voorbeelden wel een germanisme is. Is de eerste de beste naschrijving van een vreemd woord een ‘-isme’? Zou het niet kunnen zijn dat de schrijver wat te kort schiet in talenkennis? misschien een wat gebrekkige opleiding heeft genoten? Een schrijver met eenige ontwikkeling zal niet gauw tot zulk een bêtise komen. Of misschien behoort de schrijver - en de redactie van het periodiek - tot dezulken, die zich in de afgeloopen jaren erg senang hebben gevoeld, en die men vergeten heeft bij tijds ‘op te brengen’. Of misschien is de schrijver theoloog; een theoloog schrijft soms ook wel eens rare taal. Er zijn zooveel mogelijkheden.