Overbodigheid in de taal.
Een lezer merkt op dat wij, toen ons gevraagd werd of in de door ons gebezigde uitdrukking ‘van het eerste begin af’ het woord ‘eerste’ niet overbodig was, wat ‘kribbig’ geantwoord hebben. ‘Wat bedoelt inz. met deze vraag? Een afkeuring?’
Laat ons zeggen dat het stellig niet onze bedoeling geweest is in ons antwoord op de gestelde vraag van ‘kribbigheid’ blijk te geven, maar alleen duidelijk in het licht te stellen welk gevaar de geesteshouding oplevert van degenen, die er steeds op uit zijn alles uit de taal weg te schrappen wat maar eenigszins ‘overbodig’ is, gemist kan worden. Een lezer verzette zich onlangs tegen den vorm ‘noch... noch’, met de redeneering: ‘men moet nooit iets tweemaal bezigen als men met eenmaal volstaan kan’. Zulk een streven zou doodelijk kunnen worden voor de uitdrukkingsvormen der taal.
Terecht heeft Charivarius den strijd aangebonden tegen het pain-de-luxe-broodje, tegen de ‘tautologie’, maar wij moeten ook in dezen weten te onderscheiden en niet door misbruik Charivarius' ‘nutte medicijn’ in haar tegendeel doen verkeeren. Hoe redeneerde de steller van de vraag: wij moeten niet spreken van het ‘eerste’ begin - eerste, als telwoord, tegenover: tweede, derde -, want er is maar één begin? Zoo ja, dan vergeet hij dat ‘eerste’ in vele beteekenissen gebezigd kan worden, o.a. om uit te drukken dat iets onmiddellijk bij het begin van een handeling of gebeurtenis plaats gehad heeft.
Wij spraken in het bedoelde stukje over een lid dat ‘van het eerste begin’ af bij ons is geweest. Zulk een ‘begin’, het ontstaan van een genootschap, heeft een zekere tijd-uitgebreidheid; zooals wij spreken van ‘le commencement de la fin’, kunnen wij spreken van ‘la fin du commencement’; en wat een einde heeft, heeft ook een aanvang. ‘Het eerste begin’ wil dus zeggen: het vroegste begin, het vroegste stadium van dat begin. De bijvoeging ‘eerste’ te schrappen, zou schade doen aan den gevoelsinhoud, aan de ‘modaliteit’.