Star.
In het Decembernummer van verleden jaar gaven wij een beschouwing over ‘star’, waaromtrent gevraagd werd of dit woord in de beteekenis van ‘onwrikbaar’ goed Nederlandsch was, dan wel dat wij het moeten beschouwen als een ontleening aan het Duitsch. Men schrijft ons nu dienaangaande het volgende.
‘Wanneer de schrijver meent, dat star in de betekenis van stijf geen ontlening aan het duits behoeft te zijn, wens ik toch daarop te laten volgen, dat het in feite nu een germanisme is. “Star” betekent: onbeweegbaar. In de betekenis “onvervormbaar” is het een germanisme, altans naar mijn modern taalgevoelen. Waar de Duitser spreekt van “Mechanik starrer Körper” zeggen wij: mechanica der vaste lichamen, waarbij begrepen wordt dat die lichamen niet elastisch vervormbaar zijn. De betekenis van moeilijk vervormbaar wordt weergegeven door “stijf” of door “stug”. Van een of andere constructie zal men liever zeggen “stijf”. Een trilplaat in een luidspreker wordt “stijver”, wanneer hij een kegelvorm krijgt. De ondersteuning in een mijngang kan ook “stijver” gemaakt worden. Een materiaal dat zich niet goed laat vervormen, zal men “stug” noemen. Door afkoeling wordt ijzer “stugger”, moeilijker om te smeden, en ook door vervorming kan een materiaal als koper “stugger” worden, desgelijks door bijsmelting van wat tin.
“Star” is de waterval die bevroren is: onbewegelijk hangen de kegels. “Star” is de blik die onafgewend naar één punt staart. Maar mijn vin-