‘Als’ of ‘dan’.
De vraag of men ‘mag’ zeggen: beter als, heeft blijkbaar voortdurend de aandacht van onze lezers; telkens weer vraagt men ons onze stem te verheffen tegen dit ‘euvel’. Weet men wel dat wij in ons blad deze constructie in den loop der jaren welgeteld elf malen besproken hebben?
Wat ons aangaat, ons zal men er niet licht op betrappen dat wij schrijven ‘beter als’, maar niet onze opvatting heeft waarde voor Onze Taal, doch die van zijn Raad. En een lid van dit deskundige college heeft het oordeel uitgesproken dat men ‘in bijna heel het Nederlandsche taalgebied zegt: meer als’ en dit wel ‘met evenveel genoegen en recht als meer dan’.
Nu laten wij daar of wat ‘men’ al zoo ‘met veel genoegen’ zegt, voor ons een alles beslissende maatstaf mag zijn, maar als de deskundige ons verzekert dat de vorm ‘meer als’ evenveel recht heeft als ‘meer dan’, dan zullen wij ons wel wachten dien af te keuren.
Maar het spreekt wel van zelf dat wij niet behoeven te dulden dat men, zooals een krant eens deed, den vorm ‘meer dan’ zijn recht op bestaan wil gaan ontzeggen. Want wij hebben nog altijd die uitspraak van een ander lid van onzen Raad: ‘De reeds eeuwen bestaande en sinds lang in verzorgde taal zoo goed als algemeen in acht genomen onderscheiding: evengroot als, grooter dan, thans te gaan verwaarloozen, ja te bestrijden, acht ik zeer verkeerd. Het brengt op den weg der gelijkmakerij, dien ik niet op wil. De “keurige”, begrijpelijke en redelijke onderscheiding helpt kleur en afwisseling brengen in onze taal. Wat wint men daarentegen met de afschaffing?’