[Nummer 4]
Ont-
Het voorvoegsel ont- duidt een begrip aan dat men in het algemeen kan uitdrukken door tegen, tegenover iets, overeenkomende met gri. anti, lat. ante. Uit dit begrip zijn twee tegenovergestelde beteekenissen ontstaan, nl. die in een richting naar iets toe, en in een richting van iets af.
Ont- in den zin van nadering komt weinig voor; wij kennen het o.a. in ontbieden: iemand ontbieden (bieden = bekendmaken) = hem laten weten dat hij komen moet.
Ont- in den zin van verwijdering daarentegen treffen wij veelvuldig aan; woorden als ontglippen, ontloopen, ontnemen, ontrukken zijn in dagelijksch gebruik. Vele ww. met ontzijn navolging van het Latijn of het Fransch: ontaarden (lat. degenerare, fr. dégénérer) beteekent: zich verwijderen van den aard (van zijn geslacht); onthalzen (lat. decollare) is: (het hoofd) van den hals afnemen; ontwortelen (verg. lat. eradicare, fr. déraciner) is: een gewas met wortel en al uit den grond rukken. Wij zien ‘ontvluchten’ wel eens gebezigd i.d.z. van ‘vluchten’: ‘uit de gevangenis ontvlucht’. Daar ont- dus reeds het begrip verwijderen (van of uit iets) te kennen geeft zeggen wij: de gevangenis ontvlucht, of: uit de gevangenis gevlucht.
Uit het begrip: verwijderen van of uit iets is ontstaan dat van: scheiding van hetgeen tot dusverre verbonden was; ontbinden is: de deelen, die tot dusverre verbonden waren, van elkaar losmaken; ontleden (lat. dimembrare): tot dusverre verbonden leden van elkaar losmaken.
Uit deze bet. ontwikkelde zich een andere nl. die van het tegenovergestelde van hetgeen het grondwoord aanduidt: ‘ontbinden’ werd gevoeld als tegenovergesteld aan ‘binden’ en in overeenstemming hiermede werden gevormd ww. als ontladen, ontdekken, onthullen, ontknoopen enz. En eenmaal zoover gekomen was er geen bezwaar ww. met ont- te vormen van naamwoorden, en wel ter aanduiding van het begrip ontneming of verlies. Zoo bv. ontadelen, ontbladeren, ontbolsteren enz.: ontdoen van adel, van blad, van bolster enz.
Dit ont- wordt wel eens, in navolging van het Hd. gebezigd in den zin van: gedeeltelijke ontneming, vermindering. Ten onrechte; entwertung kan uitdrukken: vermindering van waarde, devaluatie; ‘ontwaarding’ - stel dat wij zulk een woord zouden willen vormen - kan dit begrip niet weergeven, het zou slechts kunnen uitdrukken: volslagen ontneming van waarde.
In enkele gevallen bezigen wij ont- om het begin eener handeling aan te duiden, zooals: ontbijten, ontbranden, ontgloeien, ontslapen enz.
Tenslotte hebben wij een aantal werkwoorden met ont- waarbij de bet. van het voorvoegsel niet duidelijk blijkt: ontledigen bv., dat geen andere beteekenis kan hebben dan: ledigen. Het verschijnsel beperkt zich niet tot onze taal: het komt in vele talen voor: du. entleeren, fr. dévider. Ook in het Latijn vinden wij deze zonderlinge vorming: wanneer wij zeggen dat een stad geëvacueerd wordt, volgen wij het Latijn, dat spreekt van evacuare (naast het oudere: vacuare), leegmaken. Misschien een gedachtelooze aansluiting bij woorden waarin dit e- (in den zin van: ontdoen van) terecht werd gebezigd: emedullare, ‘het merg (medulla) uit iets halen’, enervare, ‘ontzenuwen’ (gevormd van ‘nervus’).