Hanteeren.
Een woord dat dikwijls - verkeerdelijk - met hand in verband gebracht wordt. Een oud woord, dat reeds vroeg aan het Fransch is ontleend; ‘hanter’, omgaan met, bezoeken. Dis-moi qui tu hantes et je te dirai qui tu es. In het Engelsch hebben wij een verwante uitdrukking: to haunt, omgaan, bezoeken, verkeeren. (In beide talen met de nevenbeteekenis: spoken; une maison hantée; the house is haunted.) Waar dit ‘hanter’ vandaan komt is niet bekend.
Heel vroeger werd hanteeren in onderscheidene beteekenissen gebruikt; na de Middeleeuwen in meer beperkten zin: fréquenter, hanter, ou negocier, trafiquer, volgens Plantijn. De groote overeenkomst tusschen sommige beteekenissen van hanteeren en handelen heeft gemaakt dat b.v. in 't Ndl. en Hd. ook andere beteekenissen van ‘handelen’ op hanteeren zijn overgegaan. En meer rechtstreeks nog dan door bemiddeling van ‘handelen’, bracht het taalgevoel, hier en elders, hanteeren met hand in verband, m.a.w. men hield het voor een afleiding van dit woord. Bij Kiliaan vinden wij: handtieren (ook ‘handieren’ komt voor); in het Zweedsch: handtera, in het Deensch: haandtere (vroeger: handtere). Thans bezigen wij hanteeren slechts in de bett.: beoefenen, uitoefenen, bedrijven (van een kunst, een vak, een broodwinning); met iets omgaan, in den zin van: het aanwenden, bezigen, gebruiken (gereedschappen, wapens en dgl.). Ook: een taal hanteeren. Een toepassing van hanteeren, waar het begrip hand niet vreemd aan is, vinden wij in: dobbelsteenen of kaarten hanteeren. ‘Ik kan die zware kast alleen niet hanteeren’ (baas, meester worden).