tijd wel mag - of omgekeerd; zoodat ik mezelf thans de vraag ga stellen, of dat “mis”bruik eigenlijk nog wel als zoodanig geldt.’
Wij gelooven dat ons lid zich terecht deze vraag stelt; ‘niets niet’ mogen wij stellig afkeuren, maar als wij allen zonder blikken of blozen ‘niets’ (‘nooit’) ‘geen’ gebruiken, en daarin geen dubbele ontkenning meer gevoelen, maar ‘niets’ (‘nooit’) bezigen in den zin van ‘volstrekt’, dan blijft er niets anders over dan ons daarbij neer te leggen. Er zijn vele factoren die wijziging in het taalgebruik teweegbrengen; ook de ‘fouten’ die wij maken behooren daartoe.
‘Ons daarbij neer te leggen’; wat nog niet beteekent dat wij klakkeloos elke wijziging in het taalgebruik moeten toejuichen en er maar lustig op los zondigen. Althans voor ons, die niet behooren tot degenen die - om weer eens Leon Savary aan te halen - ‘... prennent plaisir à tout ce qui marque une décadence, une déchéance du bon langage, parce que c'est un changement intéressant...’
Want de taal heeft haar rechten - en die dienen wij te eerbiedigen.