Over adjectiva als brownsche, ohmsche, en vele meer.
In het Juni-nummer van Onze Taal heeft Prof. Van der Waals de vraag aan de orde gesteld, hoe men over de adjectiva gevormd van eigennamen door achtervoeging van -sch moet denken met het oog op een gezonde groei van een zuivere taal. Hij heeft daarbij gewag gemaakt van een voorlopig oordeel van de subcommissie voor technische natuurkunde van de centrale taalcommissie van de techniek (C.T.T.). Prof. Van der Waals heeft door de toezending van een exemplaar van het manuscript van zijn artikel de subcommissie tot hernieuwde discussie geprikkeld en instaat gesteld, tot een dieper inzicht te komen. Een mededeling van de slotsom waartoe zij geraakt is, zal hier wellicht op zijn plaats zijn.
De redactie van Onze Taal laat zich bij de bestrijding van de denkbeelden van Prof. Van der Waals minder afwijzend uit over vormen als Zeeman-effect, Brown-beweging, en derg. In deze richting wilden wij de oplossing zoeken. Want een oplossing moet er gevonden worden. De wetenschappelijke mens vat zoveel mogelijk in een zo kort mogelijke formule samen, er is een zeer dringende behoefte aan korte benamingen. Dr. Buiskool vestigde er de aandacht op, dat bij soortaanduidingen, als spijkerbalsem, dieselmotor, waar nog slechts weinigen weten dat Spijker en Diesel eigennamen van personen zijn, generlei taalkundig bezwaar tegen de samenstelling bestaat. Onze gevolgtrekking in de subcommissie was deze, dat wij dienovereenkomstig zullen aanbevelen te zeggen en te schrijven, niet Foucault-stromen en Brown-bewegingen, maar foucaultstromen, brownbewegingen, newtonringen, gausskromme, boltzmannverdeling, enz. enz., zonder hoofdletter, en in één woord, als tweede mogelijkheid naast stromen van Foucault, enz. Wij denken, als wij die woorden gebruiken, nauwelijks meer aan de genoemde personen. De eigennamen zijn verbleekt tot soortaanduidende lettergrepen. Bij zulke samenstellingen past het onbepaald lidwoord een, zij kunnen ook in het meervoud gebruikt worden. Zou een bepaalde samenstelling dit niet gedogen, dan behoort onverbiddelijk de omschrijving met van gebruikt te worden. Zo moet men, in de gedachtengang der subcommissie van de CTT, zeggen: de wet van Archimedes, de constante van Rydberg, de wet der overeenstemmende toestanden van Van der Waals,
maar men mag zeggen: vanderwaalskrachten. Dat is onze aanbeveling.
a.d. fokker.