In Nederland Nederlandsch
Ons lid de heer Ingen Housz breekt een lans voor het gebruik van Nederlandsche namen voor bekende kruiden en planten, in plaats van de aanduiding in het Latijn, een taal die de meesten van ons toch niet verstaan. Waarom, vraagt hij, zouden wij ons vingerhoedskruid: digitalis noemen? Namen als Taxus, Thuja hebben weliswaar burgerrecht, en daar tegen te vechten heeft geen zin; maar het is jammer dat ze niet ‘Venijnboom’ en ‘Levensboom’ genoemd worden.
Wij gevoelen hier wel wat voor; als onze kweekers in hun welverzorgde catalogi eens het voorbeeld gaven, zou het publiek wel spoedig volgen. Wij zouden dan Achillea Duizendblad gaan noemen, en voor Arabis Scheefkelk zeggen; niet meer spreken van Cerastium, Hepatica, Hypericum, Nepeta, Veronica, Aconitum, Delphinium, Juniperus, Berberis - maar van Hoornbloem, Leverbloem, St. Janskruid, Kattenkruid, Eereprijs, Monnikskap, Ridderspoor, Jeneverbes, Zuurbes. Kerstroos klinkt aardiger dan Helleborus en Vuurpijl is een teekenender naam dan Kniphofia; en de Ganzerik zal er niet minder om zijn als wij haar niet meer met Potentilla aanduiden. En dan Spiraea, voortaan het Theeboompje; om van te watertanden!