Vreemde termen in gebruik bij taalkundigen.
Meer dan honderd lezers hebben het verzoek om verklaring van de in taalkundige werken voorkomende vreemde termen ondersteund. En dus zullen wij in de volgende afleveringen, voor zoover de plaatsruimte dat zal toelaten, eenige van deze termen toelichten.
Laat ons echter vooraf dit mogen opmerken. Men weet dat ons blad is opgericht om belangstellenden gelegenheid te geven van gedachten te wisselen over onderwerpen op het gebied van de taal: onderlinge gedachtenwisseling dus. Het blad zou dus niet worden geschreven door een redactie, maar door de lezers zelf; de redactie zou niet anders te doen hebben dan de inzendingen te schiften, te combineeren, enz. Neemt nu die gedachtenwisseling eenerzijds den vorm aan van een vraag om inlichtingen, en geeft geen der andere lezers antwoord op die vraag, dan hebben wij onzen Raad van Deskundigen, op wien wij dan wel eens een beroep kunnen doen; en, als het niet anders gaat, wil de redacteur wel eens een woordenboek opslaan, om te zien of hij daar het antwoord op de vraag in kan vinden. (En dan is het hem steeds een bijzonder genoegen een inlichting te kunnen verstrekken uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal, de schepping van Matthijs de Vries; dit werk nader te mogen brengen tot de lezers, beschouwt hij als een voorrecht.)
Voorop sta echter de bedoeling, dat het blad strekke tot onderlinge gedachtenwisseling van de lezers: Onze Taal is geen ‘studie-blad’, de redacteur is geen ‘leeraar’; hij gevoelt daar weinig lust toe en hij mist daartoe ook de kennis en de bevoegdheid (ofschoon dit laatste argument tegenwoordig bij velen minder in tel schijnt te zijn).
Men vraagt ons dus nu om verklaring van ‘technische termen’ bij taalkundigen in gebruik; het zij zoo, wij zullen deze termen toelichten. Maar wij zullen ons daarbij beperking moeten opleggen, want wie zijn het die met deze termen in hun vollen omvang in aanraking komen? toch wel zij, die wat dieper in de taal willen doordringen, die de taal tot voorwerp van studie willen maken. Welnu, voor hen zijn de studieboeken; daar zullen zij vinden wat zij zoeken. Niet bij ons.
Laat Onze Taal blijven wat het steeds heeft willen zijn: gemakkelijke lectuur voor de velen - het zijn er thans duizenden - die belangstelling hebben voor hun moedertaal, die het prettig vinden elke maand weer eens iets over de taal te lezen... en laat ons geleerdheid overlaten voor de geleerden!