[Vragen]
‘In het hoofdartikel van het November-nummer vraagt U: moeten wij dan per se elk woord enz. In overeenstemming met de slotalinea van dit artikel dient U zelf eens ernstig over dat “per se” na te denken. Dan gebruikt u het vermoedelijk niet vaak meer.’
§§ - Het artikel waarvan hier sprake is, behandelde de ‘barbarismen’, d.z. woorden, gevormd in de eigen taal met de gedachte aan een vreemd woord, en met den aard van de eigen taal in strijd. ‘Überhaupt’ is geen germanisme, het is Duitsch; sans rancune is geen gallicisme, maar een Fransche uitdrukking. Per accidens (door bijkomende omstandigheden) en de tegenstelling hiervan per se (door of uit zich zelf) zijn Latijnsche uitdrukkingen, geen latinismen. Zij behooren dus in een andere rubriek thuis. Het kan stellig van nut zijn te overwegen of, en in hoeverre, het aanbeveling verdient de eigen taal met vreemde woorden te doorspekken. Sommige vreemde woorden echter zijn in onze taal opgenomen; per (of pro-) cent b.v. Of dit ook bij per se het geval is? Te oordeelen naar hetgeen het Wb. d. Ndl. Taal er van zegt, zouden wij denken van wel, te meer daar de uitdrukking in den loop der tijden een gewijzigde beteekenis heeft verkregen: in elk geval, bepaald, stellig. Het Wb. geeft citaten van Geel, Van Koetsveld e.a.
‘Moeten, wanneer men spreekt van een ‘aangeboden artikel tegen de(n) genoemde(n) prijs en leveringsvoorwaarde’, de tusschen haakjes geplaatste ‘n's’ al dan niet worden toegevoegd? De bedoeling is het grammaticale standpunt te vernemen. C.D.I.U.
§§ - Wij zouden, gelooven wij, schrijven ‘de genoemde prijs en leveringsvoorwaarde’, maar daarmee zal de vrager wel niet tevreden zijn, want dat is grammaticaal niet heelemaal juist. Doch ook als de verbuiging heelemaal correct wordt genomen, zouden wij ‘de’ vóór ‘leveringsvoorwaarde’ weglaten, dus: ‘tegen den genoemden prijs en leveringsvoorwaarde’. De n tusschen haakjes is o.i. onnoodig en het ingelaschte ‘de’ is rhythmisch en stilistisch leelijk. Dan zou nog beter zijn ‘tegen den genoemden prijs en de boven gemelde leveringsvoorwaarde’. Een mensch moet zich in zulke gevallen weten te redden: niemand kan hem verplichten bepaald de door vrager gegeven formuleering te gebruiken.
‘Hoe drukken wij in het Ndl. het begrip uit, dat in het Duitsch wordt aangeduid met ‘Brieföffner’? met ‘vouwbeen’? En eng. ‘tinopener’? met ‘blikschaar’?
§§ - Vouwbeen is wel het meest gebruikelijke woord (althans voor hen die niet, zooals sommigen hun ziel verkocht hebben aan den vorm ‘briefopener’); als synoniem geeft Van Dale ‘papiermes’, dat dunkt ons ook heel goed voldoet. Vroeger sprak men wel van ‘papiersnijder’.
En ‘blikschaar’? niets tegen, dunkt ons. Wel is waar zien de tegenwoordige instrumentjes er een beetje anders uit dan een schaar, maar dat hindert niet; een ‘pen’ is ook geen vogelveer meer. In het W.N.T. vinden wij ook nog ‘blikjesmes’, maar dat is gelooven wij niet veel in gebruik. Wij hebben ook wel eens gehoord ‘blikke(n)schaar’, dus met het eerste lid als voorwerpsnaam.
‘Naam en benaming. Voor mij is “benaming” een naam, met de bijgedachte van niet zoo vaststaande. Wij spreken van plaatsnamen, straatnamen, persoonsnamen enz. Vraag: Moet men bij het geven van een nieuwen naam zeggen: het artikel, voorwerp enz.... vroeger genaamd...., of vroeger genoemd....?’
§§ - Benaming is eigenlijk: naamgeving, het benoemen, maar wordt overdrachtelijk gebruikt voor: de naam waarmede men iets benoemt. ‘... veele zoete, beuzelachtige benamingen’. ‘een onjuiste gebrekkige benaming.’
Noemen is: door een naam aanduiden. Wil men dus uitdrukken: het artikel, voorwerp enz., dat men vroeger met den naam.... placht aan te duiden, dan is genoemd het juiste woord.
‘Wilt U de begrippen “schuin” en “scheef” eens toelichten?’
§§ - Beide woorden drukken uit een afwijking van de rechte, loodrechte, rechthoekige of evenwijdige richting, met dien verstande dat scheef, meer dan schuin, de gedachte wekt aan iets onregelmatigs. ‘Men maakt krullen en lokken van Bokke-hair, en schuine en regte scheelen op het hooft.’ ‘Schuine lasschen zijn die, waarbij de einden van het hout in een schuine rigting zijn weggenomen en alzoo tegen elkander geplaatst en gespijkerd worden.’ De scheeve toren van Pisa. ‘De vreemde trap, die middenin een scheeve kromming maakte.’ Een scheeve positie, een scheeve verhouding, een scheeve voorstelling.
Ik lees in den laatsten tijd geregeld van ‘lezingen in cursorisch verband’. Bedoeld worden voordrachten, die één geheel vormen, een cursus vormen. Hiervoor cursorisch te bezigen lijkt mij niet juist. Het Wb. d. Ndl. Taal vermeldt bij cursorisch: gevormd naar mlat. cursorius, gebruikt van buitengewone, minder diepgaande academische voordrachten. Als bnw. slechts bij lezing, als bijw. bij lezen of zinverwante ww. Geregeld doorgaand, zonder bij de bijzonderheden stil te staan; op zoodanige wijze, dat men een geschrift slechts dóórloopt. ‘Dergelijke “algemeene indrukken” is natuurlijk, wat achterblijft, na een cursorisch lezen van den inhoud.’ (Kloos)
C.K.S.
‘Wat is de afkomst van ons woord lyceum?’ No.
§§ - Wij hebben dit woord uit fr. lycée en hd. lyzeum, woorden die reeds in de 16de eeuw voorkomen. Via het Latijn uit Grieksch Lucheion, het gymnasium waar Aristoteles zijn lessen gaf, bij den tempel van Apolloon, Lucheios. Die Grieksche u (u-psilon, als hoofdletter geschreven Y) spreken wij doorgaans als i uit: lyceum, lyrisch; anderen, de Duitschers b.v., als ü; de Grieksche ‘chi’ (X, x) meestal als k, en voor de Grieksche en zeggen wij doorgaans maar onze en (meubel): Eureka, neuroloog, pseudo, hoewel de Grieksche uitspraak ui was: het Huirèka van Archimedes, nuira, psuido.
‘Wederwaardigheid-meewarig: is er verwantschap tusschen dit -waardig en -warig?’
§§ - Wederwaardig, mnl. wederwerdich, ohd. widarwartig, nhd. widerwärtig. Mnl. we(e)rt, waert, ons: -waarts. Vgl. ohd. antwart, antwërt, geginwart(i), -îg, geginwerti, -îg, mnd. jegenwardich, mnl. jeghenwe(e)rdich, -gh, jeghenwo(o)rdich, teghenwo(o)rdich, -werdich; nhd. gegenwärtig, ons: ‘tegenwoordig’. Van de indogermaansche basis wert‘(zich) wenden’, waarvan ook ‘worden’.
Meewarig, bij Kiliaan: medwaerigh (holl.), medwerdigh (ongebr.); ohd. mitiwâri, mhd. mitewaere; odh. (znw.) wâra, ‘waarheid, trouw’.
‘U schrijft: ... maar of de betrokken fabrikanten deze uitdrukking enz. Zou hier niet beter op zijn plaats zijn: de desbetreffende fabrikanten, of de daarbij betrokken fabrikanten?’ G.V.
§§ - Betrokken lijkt ons hier beter dan (des)betreffende; de zaak betreft, en niet de fabrikanten; deze zijn er bij betrokken. Of dit ‘er bij’ (‘daarbij’) in het vb. mag weggelaten worden? Het W.N.T. maakt er niet het minste bezwaar tegen. Het citeert ‘Het betrokken Departement van algemeen bestuur’ (wet van 28 Aug. 1851, Stbl. 125, a. 6.). ‘Het is vleiend voor de betrokken poëten’ (Hasebroek, W. en Dr. 160).
‘Het Nieuw Nederduitsch-Fransch Woordenboek van G.I. Dekker - weet U van welk jaar dit boek dateert?’
§§ - Wij kenden dit Wb. niet maar een lezer, in een antiquariaat rondneuzende, trof het daar aan; het droeg het jaartal 1841. En een andere lezer vermeldt den - uitvoerigen - titel van het werk: Beredeneerd Woordenboek voor de Hollandsche en Fransche Talen, bevattende enz. enz., door G.I. Dekker, Professeur in Talen, schrijver van de spraakkunst enz. enz. en uitvinder van een nieuw stelsel van taalbeoefening. Brussel, Meline Gans & Cie, 1844.