Etymologie.
Over het woord ‘lampet’(-kan) sprekende, vermeldden wij dat de oorsprong er van onzeker is. ‘Is het al gebleken,’ vraagt een lezer, ‘dat dit woord niet, als een phonetische verbastering, kan samenhangen met het Engelsche “limpid” en het Fransche “limpide”, dat: helder, schoon, frisch beteekent? Een lampetkan is immers ook zeer bepaald de kan voor het schoone waschwater.’
- Neen, dat is niet gebleken, want om dienaangaande zekerheid te hebben, zou men met stelligheid de afleiding moeten kennen en die kennen wij nu eenmaal niet.
Allerlei onderstellingen zijn reeds geopperd; men heeft gedacht aan een kan die den vorm van een lamp zou gehad hebben en aan dien vorm zijn naam hebben ontleend. Een bloot vermoeden, dat de zaak niet veel verder brengt. Men heeft het gezocht in de richting van lat. ampulla, ofr. ampolete, maar daaromtrent is geen zekerheid te verkrijgen. Evenmin omtrent afl. van gr. lat. lebês, -êtis, dat ‘bekken, ketel’ beteekent.
Het blijft een raar woord.
Etymologische onderzoekingen zijn voor den vakman dikwijls heel bezwaarlijk en wij, leeken, kunnen helaas in dezen meestal weinig hulp bieden. Waar komt het woord baron vandaan? van ‘baro’?, welnu dan is het voor ons duidelijk: lat. baro beteekent domoor, de eerste baron was een domoor. Niet prettig voor onze baronnen, maar ja, de wetenschap houdt zich niet op met prettig of onprettig, die gaat meedoogenloos haar gang.
Gelukkig is het maar onze (leeken-)wetenschap, die deze onpleizierige afleiding vaststelt; de vakman kent naast het lat. woord een germaansch ‘baro’, en dat beteekent niet domoor, maar: krijgsman, strijdbaar man, later: vrij man. Vrij wat beter!
Op onze schrijftafel prijken een paar roode bloemen: anjers of anjelieren. Waaraan ontleenen deze bloemen haar naam, wat is daarvan bekend? Men weet dat de beide woorden reeds in de 16de eeuw in gebruik waren, en in hun oudsten vorm ‘angier’ en ‘angulier’ of ‘angelier’ luidden, maar meer ook niet. Ook hier ontbreekt het niet aan gissingen, maar het blijven gissingen, zonder den minsten grond. Angelier zou samenhangen met ‘angel’, punt, scherpe spits (‘om de angelbaardjes, die deze bloem heeft’, of ‘om de puntjens der bloemblaadtjens’); de anjelier, of ‘angier’ zou uit Angers tot ons gekomen zijn en haar naam ontleend hebben aan de plaats harer herkomst; angelier zou een verkorting wezen van angerbloem (anger = grasveld, beemd). Bloote invallen, die door niets gesteund worden en in elk geval weinig licht geven omtrent de afleiding. Wij moeten er maar in berusten dat onze bloem haar afkomst verbergt, en ons genoegen daardoor niet laten vergallen!