[Vragen]
Een mijner collega's is van meening, dat de uitdrukking ‘casu quo’ meestal verkeerd wordt gebruikt, nl. in de beteekenis van ‘eventueel’ of ‘indien het geval zich voordoet’. Hij verdedigt dit standpunt met de bewering, dat quo hier een betrekkelijk voornaamwoord is en dat de uitdrukking dus alleen maar mag worden gebruikt om een bepaald geval aan te geven. Ik ben het niet met hem eens en zou voor de laatste beteekenis liever de uitdrukking ‘in casu’ gebruiken, als tenminste het Latijn hier noodig wordt gevonden. Mijn collega verdedigde dezen zin: Het hoofd van het Departement, casu quo de Secretaris-Generaal, beslist... (Deze zin in dezen tijd; hij bedoelt hier werkelijk: Het Hoofd van het Departement, dit is (identiek met) de Secretaris-Generaal). Wat is Uw meening hierover?
§§ - Casu quo: in het geval waarin (het voorkomt), zoo 't geval zich voordoet, eventueel; fra.: le cas échéant.
Er is bepaald, dat in zekere gevallen de beslissing berust bij den voorzitter, of, bij ontstentenis van deze, bij den secretaris. Wij kunnen nu zeggen: ‘Het komt ons voor, dat dit een geval is ten aanzien waarvan is bepaald, dat de beslissing berust bij den voorzitter (casu quo den secretaris).’
‘In casu’ = in dit geval. Het hoofd van het departement - in casu (d.i.: nu, onder de heerschende omstandigheden) de secretaris-generaal - is bevoegd...
‘Gedurende zijn triomftocht stond de imperator in (of: op?) een gouden kar’. Zelf meen ik, dat iemand op een kar staat, wanneer deze plat is en dus geen opstaande kanten heeft; in een kar staat, wanneer dat wel het geval is. Doch een zeer geleerd vriend van mij zegt: altijd op, maar in, als er een dak boven het hoofd van de inzittenden is.’
§§ - Vraagstukken als deze behooren o.i. niet tot de taalkwesties, voor welker oplossing wij de hulp van taalgeleerden noodig hebben; die kunnen wij met ons gewone menschenverstand wel aan. De vrager spreekt over ‘staan’, maar de zeer geleerde vriend van ‘inzittenden’; staan of zitten maakt in dezen echter wel eenig verschil.
‘In’ moeten wij ten eerste niet steeds gelijkstellen met ‘binnen’ en het begrip ‘beslotenheid’ vraagt niet steeds drie-dimensionale afsluiting. Wij kunnen zitten (of staan, als het ons lust) in een (open) auto, landauer; een redenaar kan een volksverzameling toespreken, staande op een handkar, maar hij kan ook spreken tot mede-‘standers’ in zijn kar.
‘Waarom zegt en schrijft men ‘ten enenmale’ en niet ‘te enenmale’?
§§ - De juiste vorm is inderdaad met te, vroeger heel vaak samengetrokken tot: tenenmale. De n kan toegevoegd zijn naar analogie van: ten anderen male (uit: te den anderen male = voor de tweede maal). En zeker heeft het hiaat in te eenenmale deze analogie in de hand gewerkt. En bovendien het voortbestaan van den foutieven vorm verzekerd!