Inlage-inleg.
Men schrijft ons van gezaghebbende zijde:
Een jaar of acht geleden heb ik met Dr. Van Weel, den bekenden Neerlandicus, van gedachten gewisseld over een geschikte vervanging van het toen bij de Rijkspostspaarbank gebruikelijke ‘inlage’. Daarvoor bestaat het singulare tantum ‘inleg’, maar een goede oplossing voor het meervoud is toen niet gevonden. Om toch in ieder geval van het woord ‘inlage’ af te komen, heb ik toen voorgesteld het meervoud ‘inleggingen’ te gebruiken, wat sedert dien ook is geschied.
Toch vind ik die oplossing niet fraai; bovendien is het gevolg, dat men hier en daar in brieven het enkelvoud ‘inlegging’ gaat gebruiken. Dit woord (ik bedoel nu het meervoud) ligt ons niet. Zelfs nu nog doet het mij, als ik het in de spreektaal gebruik, gewrongen en gekunsteld aan. Zou het nu bezwaar ontmoeten om een meervoud ‘inleggen’ in te voeren? Men heeft het woord ‘indrukken’; men is hier blijkbaar niet bang geweest voor verwarring van dit meervoud met het ww. indrukken.
Ik voeg hieraan toe dat om technische redenen het woord storting met zijn meervoudsvorm niet kan dienen als vervanging van ‘inleg’.
* Een lid van onzen Raad, desgevraagd, merkt op: Over ‘inlage’ iets nieuws te zeggen is iets, dat nu niet zoo heel gemakkelijk is.
Inleg = inlegsom acht ik heel goed: het wordt al eeuwen lang gebruikt. Het Woordenboek geeft er verschillende voorbeelden van; zoo o.a. een instructief citaat uit Sewel. - Tegen een mv. inleggen zou ik geen ander bezwaar durven inbrengen dan de vrees, dat het niet aangenomen wordt. Maar wij hebben mv. inzetten (invallen), uitzetten, voorstellen, enz. Waarom voelen wij ons bezwaard, als het over den stam van een samenstelling van ‘leggen’ gaat? Ik weet het niet. Overleg, aanleg, toeleg, uitleg - geen van alle heeft een rechtstreeksch meervoud. Ook niet als men het enkelvoud meer concreet dan abstract bedoelt: aanleg als park, tuin; uitleg als nieuwe wijk van een stad. Het meervoud ‘inleggingen’, dat bij de abstracta overleg, uitleg onberispelijke parallellen heeft, blijft ons toch altijd wat gezocht, gemaakt, stijf lijken. Maar waarom zegt en schrijft men niet: inleggelden? Het meervoud -gelden komt op zich zelf en in samenst. toch voor, zonder bezwaar te ontmoeten. Ook inlegsommen zou heel goed kunnen dienen; misschien beter nog dan het voorgaande, in geval men aan de afzonderlijk ingelegde bedragen denken wil. Of, heel goed zou ook zijn: inbrengsten. Daarvan kon men zonder bezwaar ook het enkelvoud aanwenden, in afwisseling bv. met inleg.