Wij hebben heel wat vaste uitdrukkingen met van, die dienst doen als praepositie, als voorzetsel: bij monde van, in weerwil van, op straffe van, uit hoofde van, naar luid van, ter wille van, ten laste van, ten bate van, ten oorbaar van, ten tijde van, ten koste van, ten overstaan van, ten aanschouwe van, ten gevolge van, enz. enz.
Dikwijls bewijzen oude naamvalsvormen, verouderde woorden, die niet meer in vrij gebruik leven, het ontbreken van het lidwoord hun ouderdom en hun saamhorigheid, hun eenheid. Verschillende laten zich zonder moeite door één voorzetsel vervangen: in weerwil van, ondanks; uit hoofde van, wegens, ten bate van, voor enz. Het zijn praepositionele uitdrukkingen die ons taalgevoel niet of nauwelijks meer ontleedt. Hoe hechter (en ouder) nu die eenheid is voor ons taalgevoel, hoe bedenkelijker het wordt daar het laatste lid van uit los te maken, los te scheuren, dat te combineren met een volgend lidwoord of voornaamwoord (de, deze, onze enz.) en zo een genitief der (dezer, onzer enz.) te construeren.
Ik schrijf: in weerwil van zijn pogingen en niet: in weerwil zijner pogingen; ten bate van de armen, ten aanschouwe van de menigte, ten overstaan van de getuigen, ten gevolge van zijn bemoeiingen enz. Der wil mij hier niet uit de pen; mijn taalgevoel ziet daarin verminking van of liever geweldpleging aan de vaste uitdrukking. Een klein onderzoek dat ik instelde, wees uit dat het Ndl. Woordenboek geen der-constructie geeft achter ten laste, ten overstaan, ten gevolge, ten oorbaar (het aantal vbb. is niet zeer groot); alle voorbeelden vertonen hier van de: traditie!
Zeker, ik schrijf en zeg: in naam der wet; hier is de genitief evenzeer traditioneel, vast geworden, als de constructie met van vast is geworden in de hierboven genoemde wendingen. Verbindt men in deze laatste het ‘traditionele’ van met de tot der (hetgeen dunkt me vooral geschiedt uit een zucht naar deftigheid), dan krijgt het dikwijls verouderde of in een niet meer als levend gevoelde naamval staande substantief een genitief te dragen, die het in die combinatie niet dragen kan. Ik lees zonder bezwaar: het gevolg zijner nalatigheid was, maar - ten gevolge zijner nalatigheid doet voor mijn gevoel een in zijn samenstellende delen verbleekte constructie geweld aan; het is een, misschien onbewuste, maar toch bedenkelijke poging om een tot eenheid gegroeide woordgroep weer uiteen te halen.
Hoezeer deze praepositionele uitdrukkingen tot eenheid kunnen worden, als één voorzetsel worden gevoeld, blijkt uit het volgende:
Het Ndl. Wdb. haalt uit Van Lennep aan: Na uw vertrek.... werd door de Heeren in Den Haag, ten gevolge de voorspraak van.... goedgevonden enz.
Wat is er gebeurd? De oorspronkelijke voorzetselverbinding ten gevolge van is verkort, van is verdwenen, kon alleen verdwijnen, doordat de praepositionele uitdrukking niet meer als drie losse woorden werd gevoeld; gevolg(e) is hier sinds lang als substantief dood. Een toevallige ontsporing, meent U? Maar - deze verkorting is blijvend geworden bij ingevolge; ingevolge uw verzoek; ingevolge aaneen geschreven. Van de oorspronkelijke constructie in gevolge van (ook van in gevolge + genitief: ingevolge dezer beginselen) geeft het Ndl. Wdb. nog een enkel voorbeeld. Wij kennen alleen ingevolge + onverbogen substantief, waar dus gevolg(e) onmogelijk meer als zelfst. nw. gevoeld kàn zijn.
Meer voorbeelden? Ten einde raad, reeds in het Middelnederlands: tenden syn spere = op de punt van zijn lans. Daar het Mnl. ook kent tenden levens, rades zal de thans gebruikelijke constructie dus ontstaan zijn door de genitief rades (raads) te vervangen door raad - en mogelijk niet door van-uitlating. Maar voor mijn betoog doet het er niet toe: Deze wijzigingen konden eerst plaats grijpen, toen in de praepositionele verbinding het substantief was verbleekt, toen de groep in zijn geheel tot praepositie was geworden. - Een overeenkomstig voorbeeld is, dunkt me: bezijden de weg (de waarheid), Mnl. besiden weges. Besiden is bij (de) zijde. Vergelijk dan nog Eng.: on this side the river, een constructie die o.a. ook in Holl. dialecten voorkomt. En hoe staat het met in zake, dat ik haast geneigd ben als één woord te schrijven? Wij zeggen (schrijven): ter zake van..., maar op in zake volgt onmiddellijk een substantief, nièt voorafgegaan door van. Berust deze, wel uit rechtstaal stammende wending, misschien op een bijstellingsverhouding? Het Mnl. taalgebruik geeft wel aanleiding tot dit vermoeden, maar ik wil deze constructie, wegens gebrek aan verdere gegevens, hier laten rusten.
Dit zij genoeg van deze wijzigingen in syntactische structuur, die zich eerst kunnen voltrekken, wanneer de componenten van de voorzetseluitdrukking niet meer elk voor zich in hun afzonderlijke waarde worden gevoeld.
Het spreekt vanzelf dat er geen scherpe grenzen te trekken zijn tussen onverbrekelijke uitdrukkingseenheid en losse combinatie. Er zijn dus ook geen vaste regels te stellen, wanneer men bij een als voorzetsel gebruikte woordgroep wèl en wanneer niet op het substantief een bepaling met der mag laten volgen.
Ik schrijf niet: naar aanleiding uwer advertentie; vele lezers doen dat waarschijnlijk evenmin. Mijn doel was rekenschap af te leggen van mijn houding en daarmee een factor aan te wijzen die ook een rol speelt bij de keuze: ‘van de’ of ‘der’.