[Vragen]
Vragen van W.W.A.M. te Rotterdam:
‘Is “verknijpenis” een goed Nederlandsch woord? M'n Moeder, een Geldersche, gebruikt het n.l. voor de letterlijke beteekenis van “in de knel”, b.v. in de verknijpenis zitten, als iets kreukt.’
§§ - Wij hebben vergeefs naar dit woord gezocht in de ons ten dienste staande bronnen. Verdam geeft het niet en het is ook niet te vinden in het woordenboek[je] van het Geldersch-Overijsselsch dialect door Prof. Gallée, noch in het woordenboekje van het Deventersch Dialect door W. Draaijer. Het Wb. d. Ndl. Taal is nog niet aan de V. toegekomen. Maar wij kennen zonder dat toch allen wel het ww. ‘zich verknijpen’. En misschien ook wel de uitdrukking: in de verknijpering zitten (meest overdrachtelijk gebruikt: in de benauwdheid). Of is dit dialect? van Zuid-Holland? In elk geval heeft De Jager het in zijn Woordenboek der Frequentatieven - waarin nog zooveel meer dan de titel aangeeft te vinden is - niet. Vermoedelijk is ‘verknijpenis’ dus dialectisch Geldersch.
Wie onzer lezers kent het?
‘Hoe is men aan de uitdrukking “iemand groen op het buis zijn” gekomen? (Bedoeld wordt: jaloersch op iemand zijn.)’
§§ - Deze uitdrukking is ons onbekend. Ook in dezen doen wij een beroep op onze lezers.
‘Hoe is het woord “snufje” ontstaan?’
§§ - Snuf, van: Snuffen, snoffen, of van Snuiven, een heel oud woord, al van vóór Kiliaen. Snuf, reukvermogen. De bet. ‘reukvermogen’ ging licht over tot: reuk, geur. ‘Paerden..., die den draf spoeyen, als de daghreis ten avont loopt, en hun de snof der stallen in de neus slaet’ (Hooft). Het reuk- en het smaakvermogen van den mensch zijn verwant en het is begrijpelijk dat de bet.: reuk, geur, uitgebreid werd tot smaak. En van ‘smaak’ naar ‘mode’, il n'y a qu'un pas. Snufje, modegril, modenieuwigheidje. Waarbij de verkleiningsuitgang het onbeteekenende, onbelangrijke tot uitdrukking brengt.
‘Is de naam “Het Onderling Crediet” niet te laken? Men zegt toch ook niet: het groot huis, het klein kind, het blauw schort?’
§§ - Inderdaad. Uitgangspunt zal denkelijk geweest zijn de naam eener vereeniging: Onderling Crediet (zonder lidwoord).
‘Mogen wij spreken van een rijdbaar toestel? Ik zou zeggen van niet. De vorm: stam van een werkwoord met het achtervoegsel -baar is slechts mogelijk bij een overgankelijk werkwoord; “rijdbaar” kan dus slechts beteekenen dat men het toestel “rijden” kan, en dat is geen Nederlandsch. Men kan niet zeggen: “ik rijd dit toestel van de eene kamer naar de andere”, maar zou, als men het woord “rijden” wil bezigen, moeten zeggen: “ik doe het toestel rijden”. Daarom acht ik in het gegeven geval het woord “rijdbaar” verkeerd.’
§§ - Wij zijn het niet met dezen inzender eens, waar hij zegt dat men niet kan spreken van ‘een toestel rijden’; het Wb. d. Nld. Taal zegt: kunnende gereden of voortbewogen worden als een voertuig. Is het geen Nederlandsch, als wij zeggen: De voerman was dronken en reed zijn wagen plompverloren de gracht in?
De toepassing van -baar verdient nadere bespreking.
‘Hij is een locale kracht, op wier behoud prijs wordt gesteld’. - Wier, omdat het slaat op ‘kracht’, dat vrouwelijk is. (‘Locale kracht’ is een titel bij de P.T.T.). Is wier hier goed?’
§§ - Wier is in dezen niet als fout aan te merken, maar het is een vorm, dien wij niet gaarne zouden gebruiken. Het geslacht van het woord ‘kracht’ moge vrouwelijk zijn, de term ‘locale kracht’ duidt op den ambtenaar, die dezen titel draagt. Vormen als deze duidt men wel eens aan met hypercorrect, àl te correct, een correctheid die het doel voorbij streeft.
‘Wat dienen wij te zeggen: de motor wordt aangesloten op een net, of aan een net?
§§ - Bij aansluiten kunnen wij de voorzetsels “aan” en “bij” bezigen; in het onderhavige geval echter is “op” naar wij meenen wel de gebruikelijke vorm geworden.
Het Wb. d. Ndl. Taal geeft de volgende vbb.: “... den weg aan den rijksspoorweg aan te sluiten”; “zich aan (of: bij) iemand aansluiten”; “aan” - zegt het Wb. - geeft nog nauwere vereeniging te kennen dan “bij”. “Het punt, waar de straatweg zich aan den dijk aansluit”; “..., dat het middelbaar onderwijs zich behoorlijk aan het lagere aansluite”.
Aansluiten schijnt een betrekkelijk jong woord te zijn, gevormd in navolging van het Duitsch. Doch het is geheel zuiver gevormd en als een wezenlijke aanwinst te beschouwen.
“Het College van Rijksbemiddelaars overweegt, dat het noodzakelijk lijkt een regeling voor salarissen... enz., en stelt daarom een regeling bindend vast”. Zou hier niet de schijn bedriegen?’
§§ - Dit ‘lijken’ is blijkbaar het modale hulpwerkwoord, dat met een infinitief verbonden wordt: ‘het lijkt (of: schijnt) ons noodzakelijk te zijn’. In het gegeven geval zouden wij de voorkeur geven aan: het blijkt, het is noodzakelijk gebleken.
‘Na ommekomst van drie maanden....’ Ik kende dit woord niet eerder; wilt U er eens iets van zeggen. Is het beter dan: na verloop van?’
§§ - Een oude term. Omkomen, omloopen, verstrijken, van een tijdsruimte gezegd. ‘Na dat sijne pacht- off huyrjaren omghekommen zijn’. Wij bezigen thans, in tegenstelling met vroeger, omkomen met het bijdenkbeeld, dat de tijd iemand lang valt, zoodat hij naar het verstrijken er van met ongeduld uitziet.
‘Kunt U mij inlichten omtrent de beteekenis van “tapte” in taptemelk? Sommigen willen het van “tappen” of “aftappen” afgeleid zien, maar dan is de uitgang -te mij niet recht duidelijk.’
§§ - Ja, van tappen of aftappen. Men laat de melk oproomen en tapt haar dan af, waarbij men het thans zoo bekende blauwe goedje krijgt, de ‘(af)getapte’ melk. (Tegenwoordig ‘centrifugeeren’ wij de melk). De ge- is afgevallen, zooals men dat meer ziet in den friesch-noordhollandschen tongval.
‘In een persbericht over de ziekenfondsen las ik: “bij den rechtstreeks-verzekerde”. Vindt U dit nog niet erger, dan de “ernstig zieke”?’
§§ - ‘De rechtstreeks-verzekerde is fout, tenzij er een substantief uit het voorgaande moet aangevuld worden. Dan is echter het koppelteeken overbodig. De fout is anders gemakkelijk te herstellen: voeg ‘persoon’ toe.
‘Ik lees dat de zin: Een duizendkoppige menigte verdrong zich voor het paleis, fout is. Kunt U mij mededeelen, waarom de schrijver dit onjuist noemt?’
§§ - Als de schrijver zijn gronden niet noemt, kunnen wij er slechts naar raden. Misschien is de bedoeling, dat ‘verdringen’ beteekent: van de plaats dringen, zoodat ‘men’ (de menigte) zichzelf niet verdringen kan. Een beetje ver gezocht dunkt ons.
‘Is het verbuigen van “ander” in “onder andere(n)” niet even gebruikelijk als andere bijv. nww., zooals: dergelijke(n), diverse(n), enz., of is “onder anderen” een vaststaande term geworden?’
§§ - Het Wb. d. Ndl. Taal zegt: onder anderen, te midden van andere personen; onder andere, hetzelfde in toepassing op zaken.
‘In het A.R.V. art. 52 § 2 ad a. vind ik het woord “munitiën”. Mijn zakwoordenboek van M.J. Koenen en Th. Lancée vermeldt echter achter munitie (krijgsvoorraad, bv. kruit) g. mv. Wat is juist?’
§§ - Munitiën i.d.z. van: verschillende soorten van munitie. ‘Patronen en verdere munitiën’.