[Vragen]
‘In een brief dien wij ontvingen lees ik: In antwoord op Uw huidig schrijven berichten wij U enz. Dit ‘huidig’ is toch zeker een germanisme: ‘Ihr heutiges Schreiben’.
§§ - Huidig is géén germanisme, het is goed-Nederlandsch. Maar het behoort tot de deftige en de officiëele taal; in een handelsbrief zouden wij liever schrijven: Uw brief van heden. (En dan niet in antwoord op, maar ten antwoord.)
Vondel dichtte: ‘De raven roepen kras kras, Maer Ravenshooft roept huiden’, een toespeling op de beteekenis van het Latijnsche woord ‘cras’, = ‘morgen’. (Ten minste, zoo wordt het gedichtje doorgaans geciteerd; de mogelijkheid bestaat dat Vondel niet heeft geschreven roepen, maar roept. Vondel zou dan den vorm ‘raven’ voor ‘raaf’, enkelvoud, gebezigd hebben.)
‘Men wordt aanbevolen steeds te voren een schriftelijke of telefonische afspraak te maken’. ‘Taalkundig gesproken wringt er dunkt me iets in het begin van dezen zin. Ik zou het op prijs stellen van U te vernemen, of dit inderdaad zoo is en waar dan “de schoen” wringt.’
§§ - De schoen wringt vooraan, aan den neus, aan het teenstuk. De lijdende vorm kan geen toepassing vinden bij ‘aanbevelen’ in den zin van: aanraden, in overweging geven: ‘aanbevelen’ vraagt den datief, niet den accusatief. Mij wordt aanbevolen, niet ik word aanbevolen, aangeraden.
Bij een behoorlijke constructie, met inachtneming dus van den datief, is er hier geen plaats voor dit ‘men’. ‘Men’ kan alleen als onderwerp van den zin gebezigd worden.
‘Schrijft U: de drie oudsten redden de vier jongsten - of laat U de “n” weg? Wij schrijven hier, wanneer personen of dieren bedoeld worden, de zelfstandig gebruikte bijv. nww. met n, wanneer zaken bedoeld worden, zonder n.’
§§ - Men zet in plurali alleen de n, wanneer het adjectief zelfstandig gebruikt wordt ter aanduiding van personen (niet van dieren). In een zin als: zeven kinderen geraakten te water; de drie oudste (kinderen) redden de vier jongste (kinderen) is het adjectief niet zelfstandig gebruikt. Evenmin als in: ‘de groote kinderen mogen niet vechten met de kleine’.
Een vb. van zelfstandig gebruik: ‘Toen week Willem V met al de zijnen uit naar Brunswijk’.
‘Wat dunkt U van de volgende woorden: middelsoortig, rotsig, keelig (een keelig geluid); goed-Nederlandsch, of verwerpelijk?’
§§ - Goed-Nederlandsch; onze taal kent vele vbb. van afleidingen met het achtervoegsel -ig. Men heeft twijfel geopperd ten aanzien van vormingen als: tweemalig, vierladig, dubbelwandig, maar onze Raad is daarin niet meegegaan; onze deskundigen beschouwen woorden als: achtklassig, vieraderig (koord), veertigurig en dgl. even gewoon als: vierwielig. Natuurlijk behoeft dat voor ons geen reden te zijn, als ons taalgevoel ons aan ‘rotsachtig’ de voorkeur doet geven boven ‘rotsig’, het eerste woord te vermijden.
‘Is het “het roestvrijmaken” of “het roestvrij maken”; moeten “naargelang” en “naarmate” aan of van elkaar?’
§§ - Wij gelooven niet dat in dezen vaste regels bestaan. Wij voor ons geven de voorkeur aan de schrijfwijze: het roestvrij-maken (met een koppelteeken). ‘Naar gelang’ gescheiden; ook: naar mate, in eigenlijke opvatting, ter aanduiding van een mate of een graad. In verzwakte opvatting echter, i.d.b.v.: al naar dat, hetzij dat het ééne geval plaats heeft of het andere: aaneen. Wb. d. Ndl. Taal: ‘De eischen (bij zeker examen) zijn natuurlijk verschillend naarmate iemand medicus, jurist of theologant wenscht te worden’ (Vissering). ‘Al naarmate men zich verklaart voor deze of gene beschouwing enz.’.
‘Welke is de juiste schrijfwijze: honing of honig?’
§§ - De oude schrijfwijze is honig (zonder n). Het Wb. d. Ndl. Taal (Dl VI, bewerkt door Dr. A. Beets) kent den bijvorm ‘honing’ geen plaats toe in de geschreven taal; het vermeldt slechts dat het woord veelal als honing uitgesproken wordt.