| |
| |
| |
Van onze leden.
‘Systematische verwaarloozing’
- In een dagblad vind ik het hierbij gevoegde artikel over Schumann's muziek, ‘waarvan met name de koren de huidige systematische verwaarloozing niet verdienen’. Ik zou dit ook op de Nederlandsche Taal toegepast willen zien. Uit de roode omlijningen zal het U duidelijk zijn, welke woorden ik bedoel.
V-k.
De genoemde roode omlijningen toonen ons de volgende woorden: ‘meerdere’ redenen; deze ‘evidente’ neiging, op zeer gelukkige wijze in muziek ‘getransponeerd’; natuurlijke ‘dispositie’; ‘scène’-muziek; dat Franz Liszt een uitvoering ‘verzorgde’, waar Clara Wieck ‘persoonlijk’ bij aanwezig was; ‘tooneelmatige realisatie’ van tekst en muziek; duistere plekken en ‘problematische’ fragmenten zijn ‘legio’; een ‘dialogiseerend’ gedicht; iedere, zelfs maar ‘potentieele actie’ is afwezig; romantische ‘exaltatie’; in de opvoeringen, die men heeft ‘geprojecteerd’, heeft men getracht met moderne ‘outillages’ de ‘realiseerbaarheid’ te maskeeren; het publiek was ‘speciaal’ verheugd Schumann's muziek in ‘zijn’ geheel te kunnen hooren.
| |
Een boete van ten hoogste....
‘In het laatste nummer van Onze Taal wordt er bezwaar tegen gemaakt, dat sommige wetten geldboeten opleggen van “ten hoogste...”.’
Is het dit wat men uit onze opmerking heeft gelezen? Laat ons dan zeggen dat het ons heel natuurlijk voorkomt dat, wanneer de wetgever aan de uitvoerende macht het recht geeft bij overtreding van een gebod ‘sancties’ toe te passen, hij daarbij bepaalt tot welke hoogte men daarmede mag gaan, en dat hier dus ons ‘ten hoogste’ geheel op zijn plaats is.
Maar daar was het niet om te doen. In ons geval sprak de uitvoerende macht tot ons, de aspirantovertreders; hier dient ons de ons wachtende straf in al haar afschrikwekkende kracht voorgehouden te worden, en valt het beperkende ‘ten hoogste’ uit den toon. Hier zegge men ons: bij overtreding wacht U een boete, die tot duizend gulden kan oploopen.
| |
Bijzonder
- ‘Men heeft ons “bijzondere” zuinigheid aanbevolen. Men zal bedoelen: groote zuinigheid; of men wil ons “bijzonder zuinig” laten zijn.’
B-n
§§ - Het woord bijzonder zou dus, als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, niet kunnen uitdrukken: een zeer hoogen graad? Wij betwijfelen of dit in zijn algemeenheid wel opgaat. In het Wb. d. Ndl. Taal vinden wij eenige voorbeelden van dit gebruik. ‘Een saake waardig haar bysondere nieuwsgierigheit’ (v. Heemskerk). ‘Een bijzonderen eerbied voor de deugden en verdiensten, die men zelf niet bezit’ (Pierson).
| |
Één der grootste...
- De toch wel wat dwaze gewoonte om de e's in: een der grootste, een der sterkste, een der dikste van een nadrukteeken te voorzien, wil maar niet wijken; het wordt gewoon een ziekte. ‘Ik heb er van moeten afzien U één U waardiger ontvangst te bereiden.’ Het is te gek om alleen te loopen.
Een ultimatum: Wij geven allen zetters in ons land veertien dagen tijd om genezing te zoeken; zij mogen die twee weken vrij hebben met behoud van loon. Keeren zij dan op hun plaats terug en is de genezing niet volkomen, dan gaan wij tot strenge maatregelen over. Dan laten wij zonder pardon van alle zetmachines het kanaal van de é leegloopen; hebben zij dan eens een keertje zoo'n e-accent noodig, dan zullen zij daartoe bij ons verlof hebben aan te vragen. En dan moeten zij die maar met de hand inzetten!
| |
Schaarschte van (aan)
- Dienen wij te zeggen: schaarschte van, of: aan materialen? Wanneer wij willen uitdrukken, dat zekere materialen schaarsch zijn, kunnen wij niet anders spreken dan van de schaarschte dier materialen; de schaarschte van het papier b.v.
Maar wij kunnen ‘schaarschte’ ook absoluut gebruiken: ‘Het was of ieder senaatsbesluit de duurte en schaarschte en armoede onder het volk slechts vermeerderde’ (Vissering). En op dit absolute gebruik berust dat van: schaarschte aan (verg. ‘gebrek aan’). ‘De behandeling van het grasland geschiedt met veel zorg, een gevolg van de schaarschte aan dat land.’ (Onderz. Landb. 1886). ‘Zoodra... schaarschte aan gras begint op te treden,’ (Versl. Landb. 1915).
| |
Grootscheeps-vaarwater
- Water, geschikt om door groote schepen bevaren te worden. Wij kennen ‘grootscheeps’ i.d.b.v.: op deftige, statige, of wel: zwierige, prachtige wijze. ‘Zich grootscheeps inrichten.’ Ook: op verwaande, ingebeelde wijze. ‘Hoe komt de man er aan, altijd zulke deftige woorden te gebruiken, zoo grootscheepsch te spreken.’ (Wb. d. Ndl. Taal).
Zou het geen aanbeveling verdienen het gebruik van ‘grootscheeps’ te beperken tot deze, overdrachtelijke, beteekenis, en water, geschikt voor groote schepen, aan te duiden met: grootvaarwater? In dat ‘varen’ ligt het begrip ‘schip’ immers reeds uitgedrukt.
| |
Meerdere
- ‘In dien tusschentijd bezocht hij meermalen Engeland, waar hij meerdere voordrachten hield.’ Waarom ‘meermalen’ en niet ‘meerdere malen’, vroegen wij.
- Maar nu maakt U de zaak nog erger dan zij al was, roept een lezer met verontrusting uit. Hoe kunt U dat nu doen! Is het een vergissing?.... of een grap?
Een grap, lezer; en blijkbaar geen gelukkige.
| |
| |
| |
Beteekenend
- In een overheidspublicatie las ik: ‘in beteekenende mate’, waar bedoeld werd: ‘in belangrijke mate’.
§§ - ‘Beteekenend’ is een woord, dat wij in dezen zin niet gaarne bezigen. ‘Veel beteekenend, weinig beteekenend’ zegt iets, maar ‘beteekenend’ alleen beteekent toch eigenlijk niets. Een bepaling van graad althans kunnen wij er niet in zien.
| |
Doodelijk verongelukt
- Deze uitdrukking vindt men veel in den laatsten tijd in de kranten. Ik zou zeggen: een ongeluk kan al of niet doodelijk zijn, maar als men zegt dat iemand verongelukt is, kan men slechts bedoelen, dat hij het leven er bij heeft gelaten.
K-t
§§ - Zoo gevoelen wij het ook; ver- geeft den ondergang aan: zich verhangen, vermoorden, vergiftigen, verdrinken, verhongeren.
| |
Reisduif
- Een vereeniging van liefhebbers van postduiven noemt zich: De Reisduif. Wat is dat nu weer voor een woord; is het Duitsch? Wij zouden denken van niet; een woord als ‘Reisetaube’ bestaat, gelooven wij, niet in Hd. De duivensport wordt in België veel beoefend; misschien hebben wij het woord uit het Zuiden gekregen. Fra. pigeon voyageur.
| |
Gevraagd: standplaats voor zaken
- Voorheen was het: de zaak staat aldus, maar tegenwoordig leest men bij herhaling: de zaak ligt aldus. Het komt mij voor, dat wij zaken een standplaats moeten laten behouden.
K-k
| |
Bewegwijzering
- Een leelijk woord! ‘Berijwielpading’, ‘bevliegvelding’? Dan ook: ‘bedieselmotoring’ van onze visschersvloot!
| |
Veiligstellen
- Ook een leelijk woord. Zie onzen klapper!
| |
Blas
- ‘Haar blas gezicht met hier en daar een pukkeltje....’. Haar darke oogen en haar verte hoedje!
| |
⦶ Lichttoren?
- Maar vuurtoren leeft toch nog ‘als een hart’ in de gewone spreek- en schrijftaal!
De Nederlandsche Stichting voor Verlichtingskunde (secretariaat: Utrechtscheweg 210, Arnhem) heeft in 1940 een lijst van ‘Benamingen op het gebied der Verlichtingskunde’ samengesteld en uitgegeven (bij G.W. van der Wiel & Co. Arnhem). Een voortreffelijk werkje! Het had maar één gebrek: nauwelijks was het verschenen of het was uitverkocht, tot teleurstelling van velen. In dit gebrek is nu voorzien; er is thans een tweede (vermeerderde) druk verschenen, naar wij hopen in een oplaag die voldoende zal zijn om te beantwoorden aan de ongetwijfeld ook thans weder groote vraag.
|
|