hoog, als ik zeg dat de vertaler zich daar zoo goed in thuis moet gevoelen, dat hij evengoed uit het Nederlandsch als er in zou kunnen vertalen? - Of de eisch, dien Charivarius hier stelt, te hoog is, willen wij maar even onbeslist laten. Rijkelijk hoog schijnt hij stellig. Laat ons niet vergeten dat de weg van woord naar begrip veel gemakkelijker is dan die van begrip naar woord. Wij weten dat wij, onze moedertaal sprekende, van onzen passieven woordenschat, dus van de woorden die wij kennen, doorgaans niet meer dan tien procent gebruiken om onze gedachten uit te drukken; van elke tien woorden dus, die ons een begrip duidelijk voor den geest brengen, staat er ons maar één ten dienste als wij dat begrip willen uiten. Hoe moeilijk moet het dus wel zijn, in een vreemd idioom vertalend, dat zoo te hanteeren dat de vreemde lezer een volkomen gelijkwaardigen indruk krijgt als de lezer van het origineel.
Er worden bij het vertalen van boeken - de vereeniging, die wij in den aanhef noemden, weet er van mee te praten - vele fouten begaan. Charivarius verhaalt ons er van. Bij een begroeting zegt een Engelschman altijd: ‘How do you do’ en bij een afscheid: ‘Good bye’. Wie dit nu vertaalt met ‘Hoe vaart U’ en ‘Vaarwel’, hoe juist Nederlandsch op zichzelf deze uitdrukkingen mogen zijn, maakt een fout, want een Nederlander zegt in zoo'n geval gewoon maar: ‘Dag meneer A.’
Het ‘I'm afraid’, dat de Engelschman zoo vaak gebruikt, is stellig niet steeds: ik vrees. In ‘I am afraid I cannot see my way to comply with your request’ bv. wil het niet zeggen: ‘Ik vrees dat ik er geen weg op zal weten om aan Uw verzoek te voldoen’, dus met de mogelijkheid dat de zaak toch nog wel in orde komt, maar drukt het een stellige weigering uit, in beleefde termen vervat. Dus zooveel als: ‘Het spijt me het te moeten zeggen, maar....’. ‘So’ is gemakkelijk vertaald met ‘zoo’, maar ‘So sorry’ is niet steeds: ‘'t Spijt me zoo’, doch veelal: ‘O, pardon’, of zooiets. ‘All right’ is, letterlijk vertaald ‘in orde’, maar als wij telkens dat ‘all right’ met ‘in orde’, wilden vertalen, zouden wij een heel anderen indruk geven dan het origineel.
Charivarius kiest zijn voorbeelden uit het Engelsch, maar wat hij zegt geldt evenzeer voor het Fransch en voor het Duitsch, als voor het Engelsch, of welke andere taal ook. Stellig ook voor het Duitsch, want er is misschien geen moderne taal, die zulke eischen stelt aan ons onderscheidingsvermogen, als het Duitsch. Juist omdat die taal en de onze op zoovele punten verwantschap vertoonen.
Vertalen is een moeilijke zaak; terecht heeft Charivarius hierop gewezen en ‘Vertalen’ heeft er goed aan gedaan zijn woorden nogeens onder onze aandacht te brengen.