blijvende zien en streven, hetzij deze beweging vrijwillig, opzettelijk, dan wel (veelal) onder den dwang of drang van personen, toestanden, omstandigheden geschiedt. Al komt dit onderscheid misschien niet in alle samen- en tegenstellingen even duidelijk uit, elk ontwikkeld Nederlander zal, bij eenig nadenken, aanstonds gevoelen dat tegenover den gewenschten, verblijdenden vooruitgang (op maat- of wetenschappelijk of ander gebied) staat de ongewenschte, bedroevende achteruitgang, dat derhalve het gebruik van teruggang een misbruik, een verarming, een ‘achteruitgang’ is!
Nòg erger, en ergerlijker, doch (vooral in taalwetenschappelijke geschriften!) zeer verbreid is dat andere, in het Ned. Wdb. ook gegispte, germanisme: teruggaan op, voor: (in vorm, toestand, beginsel enz.) ontstaan uit; en ook, zelfs, terugvoeren, voor: herleiden tot dien oorspronkelijken vorm enz. Onnoodig te zeggen dat, gelijk voor teruggang nhd. (zu)rückgang (verg. ook rückgängig machen), ook hier nhd. zurückgehen en zurückführen de verleidelijke, immers gemakkelijk te ‘ver-talen’ voorbeelden geweest zijn!
⦶ Waarom schrijft en leest men in allerlei wetenschappelijke geschriften steeds, naar Hoogduitsch model, overzichtelijk, ‘vrij vertaald’ uit nhd. übersichtlich, iplv. het (wel evenmin vanouds overgeleverde, doch) naar analogie van door-, om-, voorzichtig enz. gevormde, met (actieve of passieve) tegenw. deelw. gelijkstaande, overzichtig?
⦶ Waarom schrijft en leest men in allerlei ambtelijke en andere brieven telkens den aanhef: In antwoord op (Uw geëerd schrijven enz.)? Hier is geen Duitsch, maar een (veel ouder) Fransch voorbeeld in 't spel: En réponse à. Waarom niet het oorspronkelijk Nederlandsche, en zooveel juistere: Ten antwoord op enz., waarin de aard en vooral het doel van den aldus ‘aangeheven’ brief zoo duidelijk uitkomt?
⦶ Waarom schrijft en leest men telkens zich rekenschap geven (van iets, of dat enz.), naar fr. se rendre compte de -, iplv. het oude, goede en bijzonder Nederlandsche woord beseffen, dat, ook door het daarnaast staan van het znw. besef, zoo voortreffelijk, kort en bondig, het begrip uitdrukt: het zich (door nadenken, overpeinzen enz.) helder, duidelijk bewust zijn (worden, maken) van de waarheid, juistheid van een denkbeeld, gevoel enz.
⦶ Waarom schrijft en leest men tegenwoordig in de dagbladen onophoudelijk het voorheen geheel onbekende dementeeren iplv. het oude, goed Nederlandsche logenstraffen? Spelen hier Duitsche dagbladschrijvers de rol van ‘makelaars’ tusschen Fransche en Nederlandsche vakgenooten?