[Vragen]
‘In het laatste nummer van “Onze Taal” wordt gesproken over een treindienstleider van “de” spoor. Volgens Koenen-Endepols is het vrouwelijke woord “spoor” een andere betekenis toegedaan, dan U er hier aan geeft. De spoor is: het getande raadje aan een ruiterlaars; hoornuitwas aan de poten van een haan; voortplantingscel van sporeplanten. De afkorting voor spoorwegen is volgens Koenen-Endepols onzijdig. Trouwens, het afgekorte woordje “spoor” voor spoorwegen, doet niet erg fraai aan. Waarom, geachte redactie, gebruikt U hier “de spoor” in plaats van “het spoor”. Dit laatste klinkt in spoorwegoren heel wat beter.’
- Wij zijn het niet eens met Koenen-Endepols ten aanzien van het geslacht van spoor als verkorting uit spoortrein en spoorweg; dit woord is in het Nederlandsch vrouwelijk. Waarom het woord nu vrouwelijk is, weten wij ook niet; wij weten alleen dat het zoo is, en wij kunnen ons ter bevestiging van onze opvatting beroepen op het groote Woordenboek der Nederlandsche Taal. Bovendien wanneer wij spreken van iemand van de Spoor, bedoelen wij een employé van de Spoorwegmaatschappij en dan is het wel duidelijk dat wij het vrouwelijke woordgeslacht kiezen.
‘Is het wel goed te spreken van bedenking tegen iets hebben?’ - Wij zouden zeggen dat er niets tegen dit woord is in te brengen. Het Wb. d. Ndl. Taal zegt: Bedenken, eene overweging waarbij men bezwaar maakt tegen een plan, eene bewering. ‘My zouden deze stukken belangrijk genoeg voorkomen, om over den eisch geene bedenking te voeden.’ (Bilderdijk). ‘Ik kan noch mag mij door Uwe grillige bedenkingen laten terughouden.’ Boven bedenking, vroeger ook wel: buiten bedenking, boven, buiten allen twijfel.
Bedenkelijk, een bedenkelijk gezicht zetten, ernstig, gewichtig, eenigszins onheilspellend. ‘De heer Van Naslaan, met een bedenkelijk gezicht mijn oom aanziende,....’ (Beets, C.O.) ‘Nog schudde de Apostel bedenkelijk het hoofd.’ (Tollens).
‘Volgens de Syllabus 477 van de Bond van Ned. Volksuniversiteiten moet de beschaafde uitspraak van woorden als: politie, positie enz. luiden: polisie, posisie. Mij is vroeger op de H.B.S. geleerd deze woorden uit te spreken: polietsie, posietsie. Over deze laatste uitspraak schreef bovengenoemde Bond mij in een brief: ‘Hoewel men het dus als gebruikelijk kan betitelen, is het niet de fijn beschaafde uitspraak.’
- Het komt ons voor dat kwesties als deze weinig te doen hebben met - al of niet fijne - beschaving. Beide wijzen van uitspraak zijn te verdedigen.
‘Een teekening met de pen vervaardigd heet een penteekening. Is het geoorloofd daarvan een werkwoord penteekenen af te leiden?’ - Ons dunkt van niet; wij zouden niet gaarne spreken - zooals een tijdschrift dit onlangs deed - van een ‘gepenteekende’ illustratie.
Een soortgelijk geval is ‘tegenspelen’: wij spreken van een ‘tegenspeler’, maar het klinkt on-Nederlandsch te zeggen: de begenadigde, zij het ietwat koele en hoofse actrice X., uitstekend tegengespeeld door...
‘Is er bezwaar om de volgende in Zuid-Afrika gebruikelijke namen over te nemen: duimspijkertje voor punaise, naweek voor weekend, aanzoek voor sollicitatie?’ - Tegen de eerste twee woorden hebben wij geen bezwaar: een spijkertje dat met den duim wordt aangedrukt; naweek, in analogie met nazomer, najaar; maar bij ‘aanzoek’ overheerscht de beteekenis: ten huwelijk vragen, en dit woord zouden wij dus niet gaarne ter vervanging van sollicitatie bezigen.
‘Er is verschil van opinie over de uitdrukking: “Hij zag bleek van schrik”, Hoe oordeelt U daarover?’ - In deze en derg. uitdrukkingen zouden wij dit anglicisme willen verontschuldigen, maar wij moeten o.i. met dit ‘zien’ niet te ver gaan. ‘Hij ziet niet gezond in den laatsten tijd’ is voor ons geen Nederlandsch. Wij bezigen hier ‘uitzien’ en dan vergeten wij nooit het echt-Nederlandsche ‘er’ er bij te voegen. ‘Hij ziet er niet gezond uit.’
‘Vele rookers zuigen de rook van hun sigaar of cigaret (waarom sigaar, maar cigaret?) in hun longen. Zij halen de rook dus in. Moet men hier niet van “inhalen” spreken, in plaats van “inhaleeren”?’ - Inhaleeren beteekent niet inhalen, maar: inademen, en wel in het bijzonder van geneeskrachtige stoffen. Het is de Nederlandsche vorm van fr. inhaler (inhalation), lat. inhalare (inhalatio). Sigaret wordt tegenwoordig ook met een s geschreven, zie de banderolles.
‘De..... is één van de weinige tijdschriften, welke den abonné voordeel brengen’. Moet men hier schrijven brengen of brengt?’ - Het werkwoord heeft betrekking op tijdschriften en de persoonsvorm staat dus terecht in het meervoud. Zou men hier willen lezen: een tijdschrift - van de weinige (bestaande) - dat voordeel brengt, dan zou men den zin verdraaien. Men zou wel kunnen zeggen: ‘... een tijdschrift - één van de weinige! - dat voordeel brengt.’
‘Ik wil van doorvertellen enz. niets zeggen, hoewel Van Dale niet al deze samenstellingen met door geeft, hoop echter dat U met mij het tegenwoordig populaire doornemen afkeurt.’ - Wij bezigen ‘doornemen’ niet gaarne in verbinding met een boek, een les, een muziekstuk en dgl. Het Wb. d. Ndl. Taal kent alleen ‘doornemen’ i.d.b.v.: (iemand) onderhanden nemen, te pakken nemen, hardhandig aanpakken.
‘Melkinrichting. Is dit een inrichting om te leeren melken? Melkslijterij is toch een beter woord, dunkt mij. Melkslijter is een erkend beroep.’ - Het Wb. d. Ndl. Taal aanvaardt ‘inrichting’, gebezigd in hedendaagsche wetten, reglementen en derg. voor: zaak, bedrijf, ‘etablissement’. Melkinrichting: een onderneming, een zaak, waardoor melk en zuivel worden afgeleverd.
‘Waar is dat woord zeehard toch te vinden? Ik heb het in mijn 35-jarige scheepvaart-practijk nooit ontmoet; wel zeevast, zeewaardig.’
- Zeehard is te vinden in O.T. 1940, 30. Laat ons hopen dat ons lid samenstellingen met -hard nog vele malen zal tegenkomen.
‘Hoe luidt de aanspraak in brieven voor een vrouw, die den doctorstitel bezit?’ - Dit is een eenigszins moeilijke kwestie; wij schrijven maar gewoon Mevrouw (Mejuffrouw) Dr. X., ofschoon wij een man in zoo'n geval betitelen met: Weledelzeergeleerden Heer. Maar ‘Zeergeleerde Vrouwe’ klinkt wat verheven in het dagelijksch verkeer.
‘Is het goed Nederlands om een zin te beginnen met: “verzoeke...”?’ - Een oude vorm, die zich voor bepaalde formulieren gehandhaafd heeft: verzoeke aan brenger dezes mede te geven; zegge een honderd gulden. Zegge en schrijve.
‘Is die onderscheiding “hun” (3de nv.) en “hen” (4de nv.) iets uit den lateren tijd?’ - Neen, zij is al ruim 300 jaar oud. Als zij heel jong was, zouden wij er niet aan hechten, maar nu zou het zonde en jammer zijn ze te verwaarloozen.
‘In een advertentie las ik: “Wij zijn thans in staat U, even als voorheen, vlug en accuraat te kunnen bedienen.” Kan dit kunnen niet zonder schade worden weggelaten?’ - Ja, niet alleen zonder schade, maar met winst.
‘Vraagt men verontschuldiging of biedt men die aan?’ - Men vraagt ze, ook als men, wat heel gebruikelijk is, zegt dat men zijn verontschuldiging aanbiedt. Zijn excuus aanbieden, maken, doen.
‘Moet ik een as met twee opgekrompen wielen een wielstel noemen, of een wielas?’ - Wij zouden denken wielstel.
‘Is het woord schrijven voor “brief” in de ambtelijke taal een germanisme?’ - Neen; oud en goed Nederlandsch.