degelijk omgekeken; ze worden zorgvuldig gelucht, gekeerd, in goeden staat gehouden. En aan ‘waardeloos’ behoeven wij in het geheel niet te denken.
Dr. A. Beets heeft eens - in het 26ste deel van het Tschr. van de Mij der Nederlandsche Letterkunde - een beschouwing aan ons woord gewijd. Het begrip, thans door den zeeman met waarloos uitgedrukt, werd in de 17de eeuw en later weergegeven met het bnw. loos; men leest in de technische werken van dien tijd van ‘loose Bouts’, ‘loose Rosen en Glasen’ (t.w. voor het kompas), van ‘loose’ stengen, wangen, reeën (raas), van ‘een loosen’ ankerstok, ‘loose’ pomp enz.; ook van ‘het loose Blok-werk om te dienen als 't gevalt dat andere (blokken) reddeloos worden of weg-raken’.
‘Waarloos’ komt het eerst voor in een Ned., Fransch en Engelsch Zeemans Woordenboek, verschenen in 1813; daarin vinden wij: ‘Waarloose rondhouten. Mâts et vergues de rechanges. Spare top masts and yards’. In het genoemde jaar mag men dus zeggen dat ‘waarloos’ een gebruikelijk woord was.
In den Dictionaire de marine (van Aubin), van 1702, zal men ‘waarloos’ vergeefs zoeken, maar wel vindt men daarin de uitdrukkingen of benamingen, die naar Dr. Beets' gevoelen het ontstaan van den term waarloos hebben veroorzaakt. In dezen Dictionaire vinden wij n.l., zooal niet ons ‘waarloos’, dan toch ‘waar’, en wel in den vorm ‘Waar-goedt’, Rondt-hout en Touwerk in voorraad (als vert. van ‘Rechange de vaisseau’). ‘Voiles de rechange’ wordt vertaald behalve met ‘looze zeilen’, ook met ‘Waar-zeilen, Zeilen in voorraadt’. Dit ‘waar’ i.d.b. van ‘loos’ kan men ook vinden in een woordenboek, vermoedelijk uit het begin van de 19de eeuw.
Hoe wij aan dit ‘waar’ (voor ‘loos’) zijn gekomen? Vermoedelijk hebben wij het uit een der Noordsche talen overgenomen; in het Noorsch en Deensch is de samenstelling met vare- (var-) n.l. het aequivalent van ons ‘loos’. Die overneming behoeft ons niet te verwonderen; er zullen wel heel wat Skandinaviërs op onze vloot gediend hebben en veel Nederlanders op Skandinavische schepen.
Wij hebben dus nu reeds ‘waar’ en ‘loos’ naast elkaar in dezelfde beteekenis en nu was er nog maar één stap noodig om tot ons woord te komen: versmelting van synonieme benamingen. Als men naast elkaar kon gebruiken ‘loos zeil’ en ‘waarzeil’, dan lag het als 't ware voor de hand van een waarloos zeil te gaan spreken.
Een aardig woord dus, dit waarloos; wij moeten het niet vergeten. Maar het blijve, wat het steeds is geweest: een scheeps term; wij moeten het niet buiten het oorspronkelijke gebied gaan gebruiken.