[Nummer 5]
Na tien jaren.
Mei 1931. Eenige Nederlanders komen bijeen om middelen te beramen tot stuiting van het gevaar dat een onzer kostelijkste bezittingen bedreigt, door onze tuchteloosheid bij het gebruik van de taal. Zij richten een studieclub op met het doel, door onderlinge gedachtenwisseling over vragen van taalgebruik, hun taalgevoel te ontwikkelen en hunne belangstelling gespannen te houden; en, zoo mogelijk, anderen tot belangstelling te wekken. Zij vinden deskundigen, hoogleeraren aan de verschillende universiteiten en een der redacteurs van het Woordenboek der Nederlandsche taal, bereid hunne pogingen te steunen en hun den goeden weg te wijzen. En zij gaan aan het werk.
Mei 1941. De tijd is schielijk verstreken; het genootschap bestaat thans tien jaar. Het streven van de kleine groep heeft allerwegen weerklank gevonden en haar woord, dat aanvankelijk slechts in kleinen kring werd vernomen, wordt thans gehoord tot in de verste hoeken van ons land. ‘De ferme strijd’ - zoo schreef bij het eerste lustrum een der vrienden van hun werk - ‘de ferme strijd, tot nog toe voornamelijk op één zeer bedreigd punt gevoerd, moge zich in de volgende lustra verbreeden tot een standvastig verweer tegen elk bederf en alle bedervers van onze kostelijke Nederlandsche taal, die zoo rijk is en veelzijdig, zoo klaar kan zijn en zoo gevoelig, en die nooit door onverschilligheid of averechtsche begrippen arm, éénvormig, warrig en plomp mag worden gemaakt. Het orgaan van het genootschap moge een algemeene handleiding worden voor allen, die in het practische maatschappelijke leven zuiver en keurig taalgebruik voor zichzelf en bij anderen van groot belang achten.’
Een standvastig verweer tegen elk bederf, door het bevorderen van zuiverheid van zin en gedachte, door het aankweeken van liefde voor de taal, van eerbied voor het kostelijk goed, dat wij van vroegere geslachten hebben ontvangen en in zijn besten staat aan wie na ons komen willen overgeven - dit blijve het doel van het Genootschap, een doel, dat het - met den steun van zijn Raad van Deskundigen - steeds nader moge komen.