| |
Van onze leden.
Critiek
- Ons lid de heer Van Hulten verbreekt - tot ons genoegen - een lang stilzwijgen. Hij schrijft:
‘Uitleg’ O.T. blz. 12, 2e kolom. Moet dit niet zijn ‘uitlegging’? Ik meen dat men ‘uitleg’ gebruikt voor het verruimen van een terrein, het verleggen van grenzen en dat ‘verklaring’ moet heeten: uitlegging. (En: tekst en uitleg geven, dan? Red.)
‘Naar voren brengen’, blz. 13, 1e kolom. Is dit niet beter weer te geven met ‘in het licht stellen, ter sprake brengen’? Voor mijn gevoel heeft ‘naar voren brengen’ geen overdrachtelijke beteekenis. (Laat ons lid maar ophouden; naar men zegt is Charivarius al naar ons onderweg, met steenen, om onze ruiten in te gooien!)
‘Karwij’, blz. 14, kol. 1. ‘De Moor moest een karwijtje opknappen’ - neen, een karweitje. Karwij moet men in de plantenwereld zoeken! (Waarom ons dat nu niet onderhands gezegd; moeten wij nu zoo voor 't schut komen te staan? Bovendien was de fout niet van ons, maar van den zetter (dat is niet waar, maar dat zegt men in zoo'n geval). In ons artikel Semantiek hebben wij Romeinsch ook met een ij geschreven, maar dat heeft gelukkig niemand gemerkt!)
Aansluitend aan ‘karwij’ vestigt ons lid de aandacht op ‘het plijt wel voor Sm.'s bouwkunst’, voorkomende in een Schepenboek. En onder de te onpas gebruikte aanhalingen moge ‘holle bolle Gijs’, uit hetzelfde boek, een plaats vinden. Men vraagt zich onwillekeurig af, waar die Gijs dan wel op zat? Op de ‘hongerige wagen’ misschien? (Er zijn twee lezingen van het geval; de eene partij laat een ‘hongerigen’ Gijsbert zitten op een ‘holle bolle’ wagen en de andere partij past het epitheton toe op Gijs en wagen beide.)
Men bezigt tegenwoordig veel de uitdrukking: het is vanzelfsprekend; waarom dit niet eens afgewisseld met: het spreekt van zelf? Zinnen als: maar hij zag echter niet goed in..., en: men schijnt blijkbaar geen beslissing te kunnen nemen, vindt men herhaaldelijk. Verstaat men zulke woorden niet meer?
En dan vraagt ons lid: zou het wel goed zijn te spreken van de onderliggende economische verhouding i.d.b.v.: de hieraan ten grondslag liggende...?
| |
| |
| |
‘Vaktaal’.
Men heeft er zich over verontrust dat wij voor onzen zetter het hoofd zouden hebben gebogen, toen deze het recht tot het bezigen van woorden als ‘uitvullen’ (voor: opvullen, aanvullen, invullen, of welk begrip men ook wil uitdrukken) opeischte als prerogatief van zijn vak.
Men heeft zich ten onrechte verontrust; ons ironisch woord dacht er niet aan hem dit privilege toe te kennen. Zeker, wij eerbiedigen vaktaal, technische termen, die den beoefenaar van een tak van wetenschap of techniek in staat stellen zich, in zijn kring, verstaanbaar te maken zonder in al te lange omschrijvingen te vervallen. Als wij in een theologisch werk lezen van anthropomorphisme, als de wiskundige heel gewoon spreekt van rhomboëder en parallelopipedum, als de chemicus betreurt dat de hydrazonen, afgeleid van de gesubstitueerde phenylhydrazinen en aliphatische ketonen als diaethylketon en methylhexylketon zich zoo moeilijk laten bereiden, als de medicus termen als pernicieuse anaemie, frequente pulsis en subcutane injecties met evenveel onbevangenheid hanteert als wij onze moedertaal - dan zijn dat vaktermen, termen waar wij ons buiten te houden hebben. En de taalkundige moge spreken van proclitisch en enclitisch, van hendiadys en polysyndeton, van bahuvrihi-woorden en dvandva-formaties - het raakt ons niet.
Maar wèl raakt het ons als een Nederlander, hij moge dan zijn theoloog of glasblazer, tapijtwever of fabrikant van gloeilampen, gaat spreken van Johannesevangelie en Romeinenbrief, van Saulsleven en Simsonsverhaal, van gemeng en beschikking, van handgeknoopte tapijten en gasgevulde lampen; - want dat heeft niets te maken met technische taal, dat is gewoon taalverknoeiing en niets anders. En als de fabrikant van plaksel van ons verwacht dat wij zijn product als ‘kleefmiddel’ zullen aanvaarden en de schoenmaker doorgaat onze schoenen te ‘zwikken’; als de gemeentelijke telefoon ‘neventarieven’ vaststelt voor ‘nevenzaken’; als de journalisten, koppig en tegen beter weten in, woorden blijven bezigen als... (neen, wij geven geen voorbeelden, deze aflevering telt maar acht pagina's) - dan wenden wij ons van hen af.
En daarom, als onze zetter - moge zijn slaap verontrust worden! -, ja alle zetters van de drukkerij, alle zetters van alle drukkerijen, hun regels blijven uitvullen, dan lachen wij om hun ijdele pogingen voor hun woorden het recht van vaktaal op te eischen.
Wij lachen, maar zeggen hun den strijd aan. Met alle middelen!
- Ons medelid C.H.v.L. wenscht voorlichting ten aanzien van de volgende punten:
BEWUST - ‘De bewuste f 40. - hebben wij ten laste van Uw rekening geboekt.’ Volgens Koenen Endepols is dit gebruik van bewust goed, doch ik meen ergens gelezen te hebben, dat dit gebruik verworpen dient te worden.
BESCHRIJVING-OMSCHRIJVING - Is omschrijving goed Nederlandsch en hoe dienen deze woorden gebruikt te worden?
GEBRUIKERS-VERBRUIKERS - Hoe worden deze woorden gebruikt?
Waarom zou ‘bewust’ verworpen moeten worden? ‘thans nog gewoon’ zegt het Wdb. d. Ndl. Taal.
Beschrijving: eenvoudige opsomming van de kenmerkende hoedanigheden van persoon of zaak. Omschrijving: een reeds als eenigszins bekend onderstelde zaak of persoon door het nader of nauwkeuriger beschrijven van aard of hoedanigheid beter kenbaar maken; alles vermelden dat kan dienen tot het vormen van een vollediger begrip dan men tot dusverre had.
Verbruiken: opgebruiken (ook: een slecht gebruik van maken). Daarom: handleiding voor den gebruiker van onze hijsch-lift; voor den verbruiker van onze metaalverf.
| |
Belangstelling
- Wij hebben er ons in verheugd toen het bleek dat het werk van Onze Taal meer en meer belangstelling ging vinden, want het is belangstelling overwaard. Als wij voor de lezers iets overnemen uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal - iets dat wij graag doen; het is wel de voornaamste bron van onze kennis - laten wij hen deelen in hetgeen een reeks van geleerden, als Matthijs de Vries, L.A. te Winkel, Beets, Cosijn, Kluyver, J.W. Muller, Verwijs, Lodewyckx, Boekenoogen, De Vreese, Knuttel, Heinsius, Van der Meulen, Van Lessen, en zoovele anderen, van de schatten der taal voor ons hebben ten toon gesteld.
Als de leden van onzen Raad, zoo dikwijls wij ons in geval van twijfel tot hen wenden, ons het rechte spoor wijzen, worden wij geleid door gidsen die het voor ons, onbedrevenen, wel eens gevaarlijke terrein kennen als weinig anderen.
Wij verheugen ons in die belangstelling van velen, maar toch vragen wij ons wel eens af, waarom niet elke Nederlander met ons uit deze bron van kennis wil putten; de taal is toch geen privilege van enkelen!
De ambtenaren van de P.T.T. bv.; die hebben een belangstelling getoond als weinig anderen. Wij zijn er dankbaar voor en niet weinig trotsch op - maar waarom doen zij niet allen mee? Er zijn kleine kantoren, waarheen wij een heel pak afleveringen moeten zenden, en heel groote kantoren, waar maar enkelen ons lezen. Wat schort er dan toch aan? Laat men toch allen eens, zij het voor een jaar, deelnemen aan ons werk; om de kosten behoeft men het niet te laten. Eén jaar om ons genoegen te doen - en dan een reeks van jaren, hopen wij, tot eigen genoegen en leering!
| |
| |
| |
Floodlight
- Floodlight is mij nu duidelijk, maar ik vraag mij af waarom wij dat niet met schijnwerper zouden mogen vertalen. En waarom search light niet zoeklicht zou mogen heeten. Beide Nederlandsche woorden lijken mij correct uit te drukken wat bedoeld wordt en iets oneigens kan ik er niet in vinden.
Een ‘search light’ kan men als men wil een zoeklicht noemen; maar een bundellicht is niet altijd een search light. Waarom bundellicht, en niet schijnwerper? Waarom wèl? Het hoort niet thuis bij ons. Wij weten wel van schijn = uitstralend licht, en wij hebben wel eens gehoord van een omstandigheid die een eigenaardig licht ‘werpt’ op iemands houding - maar schijnwerper...! Het Wb. d. Ndl. Taal geeft 60 samenstellingen met schijn- als eerste lid; daarvan zijn er het liefst 58 met de bet.: voorkomen, dat teweegbrengt dat aan een persoon of zaak bepaalde hoedanigheden ten onrechte of zonder zekerheid worden toegekend. Twee hebben maar de bet.: uitstralend licht, nl. schijnbak (uit een advertentie), en schijnvat = handlantaarn. (Oostelijk dialect). Overtuigt dit ons lid? - Ja, maar gij vergeet er toch nog een: schijnraket, een raket die een schijn werpt. - Vraag excuus; dit is maar schijn. Deze raket is geen raket, maar een plant, die haar naam heeft gekregen door een schijnbare overeenkomst met een andere plant, die den naam raket draagt.
Willen wij ons lid iets in vertrouwen zeggen? Waarom niet schijnwerper? Omdat onze Raad het heeft afgekeurd! Dáárom.
| |
Overbevonden
- ‘Dezer dagen zag ik op het station te 's-Gravenhage een aanplakbillet van de spoor, dat mededeeling deed van een a.s. Publieke Verkooping van geweigerde, onafgehaalde en overbevonden goederen.’ Het lid dat ons dit schrijft zou willen weten of het woord ‘overbevonden’ juist is.
Wij zouden zeggen dat ‘over’ een goed woord is, en ‘bevinden’ eveneens. ‘Over’, in toepassing op de rest van een hoeveelheid die gedeeltelijk verbruikt of verdwenen is; het overschietende. ‘Bevinden’, ter uitdrukking van het besef dat iemand of iets zóó is als door de bepaling van gesteldheid wordt uitgedrukt. Bevinding: waarneming van een staat van zaken op een bepaald oogenblik.
De spoor had alle goederen, vermeld op de vrachtbrieven, afgeleverd en bevond toen dat er nog eenige colli over waren. Die waren dus ‘over bevonden’ (twee woorden). ‘De gereedschappen, die ondeugdelijk bevonden zijn, zullen worden vervangen.’
Ja, en dan is er nog een firma in Amsterdam, zoo zien wij uit den brief van ons lid, die handelt in ‘Kinder- en maidsmantels’. Plat-Amsterdamsch, misschien.
| |
Belangstelling
- ‘Is het goed te spreken van belangstelling bij een sterfgeval? Ik meen dat men belangstelling heeft voor iemands vreugde, maar deelneming in iemands verdriet.’
Men kan ‘belangstellen’ zoowel in iemands vreugde als in zijn leed; en ook in beide ‘deelnemen’; deelneming is wel zeer gewoon met betrekking tot leed, maar niet daartoe beperkt.
‘Uwe belangstelling in onzen afgestorvene’. ‘..., dat, hoewel afwezend, de vriendelijke man toch hartelijk deelneemt in het geluk, dat mij heden te beurt valt.’
In het Duitsch kennen wij dit gebruik ook.
Professor Scheffler schreef ons: ‘Mit lebhafter Anteilnahme verfolgen wir die dankenswerten Bestrebungen, die niederländische Sprache rein und sauber zu halten, Fremdes auszumerzen und Altheimisches zu schützen’. En Duden spreekt van: aufrichtige, innige Anteilnahme an einem Unglück.
De Franschen nemen ook deel, in vreugde èn in leed, maar zij maken een subtiel onderscheid: zij onderscheiden ‘prendre part à’ en ‘partager’. ‘Je prends part à votre douleur’, maar: ‘Je partage votre joie’.
| |
Bestek
- Een medicus heeft in een tijdschrift er aanmerking op gemaakt, dat een collega, sprekende over bloedtransfusie, den toestel, noodig voor zulk een behandeling - de ampullen dus, en de punctienaalden, en de slangen, en wat er al zoo meer bij behoort - had aangeduid met het woord bestek. De redactie van het tijdschrift heeft het protest opgenomen, maar schrijft er - tot hare rechtvaardiging? - bij, dat zij zich in twijfelachtige gevallen steeds wendt tot de redactrice van het Woordenboek der Ndl. taal.
Wij zien ons nu voor het alternatief gesteld, aan te nemen dat de redactie van het tijdschrift... niet getwijfeld heeft aan de juistheid van het thans gewraakte woord - òf dat de redactrice van het Woordenboek der Nederlandsche taal niet heeft geaarzeld dit woord brieven van Nederlanderschap te verstrekken.
Het eene al even ondenkbaar als het andere!
| |
Lezen of hooren
- Een van onze leden heeft opgemerkt dat het gesproken woord dikwijls gereeder ingang vindt dan het gelezen woord. Hij heeft eens in een kring, die anders slechts matig belang stelt in taalzaken, een geïnteresseerd gehoor gevonden toen hij een stukje uit Onze Taal voorlas; het scheen of het geschrevene toen eerst ging leven.
Zijn er onder onze leden die dezelfde ondervinding hebben opgedaan? en zoo niet, willen zij het dan eens probeeren? Niet alles dat Onze Taal geeft zal voor ieder van belang zijn, maar voor elk is er stellig wel iets in te vinden dat nut kan afwerpen.
| |
| |
| |
Vreezen
- ‘In de Januari-aflevering 1941 staat op blz. 7 een stijlbloempje. Gevreesd wordt voor het behoud van het oog. Moet dit niet zijn: verlies?’
(Dr. P.K. te A.)
Vreezen kan gebezigd worden in twee beteekenissen: 1) vrees gevoelen voor iemand of iets, en 2) bevreesd zijn dat iemand of iets eenig kwaad zal overkomen.
Dit tweede vreezen werd in den aangehaalden zin bedoeld. Die zin is stellig niet fout; misschien wat pleonastisch, of althans wat omslachtig. Korter ware geweest: Voor het getroffen oog wordt gevreesd.
Maar dit gaat buiten de kwestie ‘vreezen’ om; dit werkwoord werd hier ten rechte gebezigd ten aanzien van: het oog, het behoud van het oog. Gaat men in plaats van ‘behoud’ schrijven ‘verlies’, zooals ons lid K. wil, dan krijgt vreezen een andere beteekenis, en wel die onder 1) genoemd. Dan drukt men feitelijk iets anders uit.
| |
Aannemen
- In het artikel van Prof. Dr. N. van Wijk, in de aflevering van ons blad van verleden maand, lees ik: ‘welk verzoek ik zonder veel aarzelen aannam’. Is dat geen vreemde term, een verzoek aannemen? Ik zou zeggen: een voorstel neemt men aan, maar een verzoek willigt men in.
Klinkt aannemen in dit verband ons lid vreemd in de ooren? En ‘een uitnoodiging aannemen’ dan? Dat is immers heel gewone taal; en wat is een ‘uitnoodiging’ anders dan een verzoek?
Een verzoek, een bede aannemen; gewillig aanhooren, gunstig opnemen.
| |
Beluisteren
- ‘Het ziekenhuis heeft een eigen verbinding met de kerk, zoodat het mogelijk is alle kerkdiensten daar te beluisteren, doch alleen per koptelefoon.’
Die kerkdiensten moesten ‘beluisterd’ worden, stilletjes, zoo dat ze daar in die kerk er niets van gewaar werden. Die verbinding is dan ook in het holst van de nacht tot stand gebracht; geen mensch heeft er iets van gemerkt. En nu zetten de zieken de toestellen maar op hun kop - op de zieken hun kop, natuurlijk - en dan kan het ‘beluisteren’ beginnen!
Bedoeld is: te luisteren, mee te luisteren naar...
| |
Beklemtonen
- Een lid vestigt de aandacht op het in den laatsten tijd voorkomende woord beklemtonen.
Het Wb. der Nedl. Taal noemt beklemtonen een ‘purisme’ voor accentueeren; alleen in de jongere taal. ‘Elke lettergreep beklemtonend beet hij haar in het oor enz.’; Emants.
| |
Bijdehand
- Bijdehandsch (en vandehandsch), gezegd van een paard, mogen hier, ondanks de geheel andere beteekenis, wegens den vorm en de spelling een plaatsje vinden.
| |
Groepstaal
- Naar onze krant bericht spreken ‘beschaafde jonge dames’ in onzen tijd van ‘rot-jongen’ en ‘lol-trappen’, en wij nemen er geen aanstoot aan, kijken ten hoogste even lichtelijk verbaasd, als wij een ‘uitdagend meiske’ tijdens ‘den borrel’ hooren beweren dat zij het ‘luizig’ vindt om eens ‘een stuk in 'r kraag’ te hebben.
Deze taal wordt gekenschetst als ‘onconventioneele taal’, of ‘modetaal’; ook wel ‘groepstaal’. De ‘groep’ der lichtekooien blijkbaar.
| |
Het meisje, haar...
- Diezelfde kwestie bestaat ook in de Duitsche taal. Zou het niet zoo zijn: Het komt er op aan of het grammaticale, dan wel het biologische geslacht beslissend is voor den zin. Goethe zegt (Faust): Dieses Kind ist schön. Sie ist so sitt- und tugendreich. En Schiller: Ein Mädchen, schön und wunderbar. Sie war nicht in dem Tal geboren.
Een duitsch medelid.
| |
Taalzorg
- In het Maandblad der Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen wekt de redactie de Nederlandsche moeders op haar taal in eere te houden. ‘De ouders duldden vroeger niet, dat de kinderen slordig spraken. Tegenwoordig daarentegen vinden de moeders het wel aardig het ruwe straat- of schooltaaltje van de jeugd critiekloos na te praten....’
| |
Strategisch - tactisch
- Ons medelid Dr. P.K. stelt ons een vraag, die eer een technisch karakter draagt dan een taalkundig. ‘Er schijnen vliegtuigen te zijn voor strategische en tactische verkenningen, die in bouw verschillen. Welke verschillende resultaten dienen deze van elkaar afwijkende vliegtuigen te bereiken?’
Wij verklaren ons incompetent; kan een van onze leden Dr. K. helpen?
| |
Lichttoren
- Een belangstellende lezer betreurt het - met ons! - dat in dat mooie boekje ‘Benamingen op het gebied der verlichtingskunde’ het oude woord vuurtoren in den ban wordt gedaan. ‘Op Vlieland’, zegt onze lezer, ‘spreekt men van de vuurboet, die op het Vuurboetsduin staat.’
| |
Als
- ‘Lessen mondeling als schriftelijk’; zoo staat het in een advertentie. Met een letter minder, mondeling en schriftelijk, - of met enkele letters meer, mondeling zoowel als schriftelijk, zou het beter geweest zijn.
(L.S.)
In het hd. treffen wij dikwijls ‘wie’ aan, voor ‘en’.
| |
Verkrijgen
- ‘Iedere soldaat verkreeg een pakje’. Verkrijgen is: verwerven (door pogingen); de soldaten behoefden er echter niets voor te doen, het was hun toegedacht. Het werd hun geschonken; zij kregen het.
| |
Rond
- ‘Ook O het schilderij bestaan in Holland vreemde gebruiken.’
|
|