Houdt uw taal ongerept!
In een van onze groote dagbladen vinden wij het volgende bericht:
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, deelt mede, dat het zijn aandacht heeft getrokken, dat in verschillende dagbladen steeds meer woorden en zinswendingen in zwang komen, welke niet tot het Nederlandsch taaleigen behooren. Hij acht dit een ernstig en betreurenswaardig verschijnsel. Nu ons volk onder een vreemde bezetting leeft, is het meer nog dan in andere tijden van het grootste belang het geestelijk erfdeel, dat onze schoone taal vormt, ongerept te houden.
Met deze aansporing kunnen wij van harte instemmen, al weten wij, dat ook in onze kolommen soms vreemde taalindringers binnensluipen, die in de haast van het dagbladbedrijf niet steeds tijdig kunnen worden gegrepen en verwijderd. Maar ook de Nederlandsche overheid zelf gaat niet geheel vrij uit. Haar ambtelijke taal geeft thans ook meer dan vroeger blijk van invloeden, die aan ons taaleigen vreemd zijn. Tot op zekere hoogte is dit verklaarbaar, omdat tijdens de bezetting het ambtelijk contact met een andere taal veelvuldiger is dan vroeger en in vertalingen enz. sporen achterlaat. Zooals dat ook bij de buitenlandsche berichten der nieuwsbureaux, die daar vertaald worden, dikwijls het geval is. Ook daar is de onvermijdelijke haast een medeschuldige.
Maat dit alles vergroot slechts de noodzakelijkheid om met verscherpte oplettendheid de zuiverheid van onze Nederlandsche taal te beschermen. In dien zin aanvaarden wij gaarne de aansporing van den secretaris-generaal voor onszelf, onze medewerkers, en anderen.
Dit woord maken wij gaarne tot het onze; want het zijn niet alleen de ambtelijke taal en de krantentaal, die zich aan dit euvel schuldig maken, wij allen bezondigen ons er aan. Het dient wel gezegd te worden dat, althans op het stuk van de taal, wij ons dikwijls slechte vaderlanders betoonen.