Een verheugend verschijnsel.
In een stukje in een van onze dagbladen heeft een inzender de Ned. Heide-Maatschappij verweten een ‘leelijk germanisme’ te hebben ingehaald, en wel door het bezigen van den naam ‘sander’ voor snoekbaars. De Directeur van de Heide-Maatschappij acht dit verwijt ongegrond en wijst er op, dat het woord sander slechts sporadisch in de stukken voorkomt. Bovendien is deze schrijver het niet eens met de opvatting, dat ‘sander’ bepaaldelijk een germanisme zou zijn; men kan het z.i. evengoed een gallicisme of latinisme noemen. Hij verwijt zijn opponent, dat deze zelf zich schuldig maakt aan het bezigen van een afkeurenswaardig woord, nl. ‘planktisch’.
Het is niet om den strijd over deze beide woorden in het bijzonder, dat wij deze controverse vermelden, maar om de gezindheid bij beide partijen, die er uit spreekt: de zorg voor de taal en het verzet tegen vreemde termen, zij mogen dan zijn germanismen, gallicismen of latinismen.
Want dat achten wij een verheugend verschijnsel.