Onze Taal. Jaargang 8
(1939)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan onze leden.Het dagelijks(ch) inzenden- Een van onze leden schrijft: In een ambtelijke circulaire komt dit zinsdeel voor: ‘indien U nalatig zijt in het dagelijksch inzenden van de copieën uit Uw afleveringsregister....’ Een debat over de taalkundige waarde hiervan liep uit op de volgende vragen:
Het lid van onzen Raad, dat op ons verzoek van deze vragen had kennis genomen, antwoordde daarop als volgt: * 1. Het is, dunkt mij, juist in dit geval te spreken van ‘het inzenden’; ‘nalatig in de inzending van enz.’ lijkt mij niet wel mogelijk. 2. ‘Dagelijks(ch)’ kan zoowel als bijv. nw. als als bijw. worden opgevat. Daar ‘inzenden’ formeel een znw. is, mag men de bepaling een bijv. nw. noemen, maar dan moet dat woord ook verbogen worden. Doch ik voel ‘inzenden’ nog zoozeer verbaal, dat voor mij ‘dagelijks’ daardoor ook bijwoord blijft en dus geen buigings-e behoeft. In ‘het dagelijks inzenden’ is het verband tusschen het tweede en het derde woord, dunkt mij, nauwer dan in ‘het dagelijksche inzenden’, en de beteekenis is in beide gevallen ook niet heelemaal gelijk. | |||||||
Den boog der ‘spaarzaamheid in de uitdrukking’ al te sterk gespannen?- De krant vertelt ons van een voetbalclub, die er een eigen ziekenkamertje op na houdt, met instrumentarium voor sportieve spoedoperaties. Zeker, wij zijn verstandige lezers, zéér verstandige lezers zelfs, en wij begrijpen dus best wat hier de bedoeling is, maar laat ons toch maar wat oppassen: straks verdraagt de boog de spanning niet meer en dan zitten wij met de stukken! | |||||||
-Isch- In ons nummer van October heeft een lid er op gewezen, dat wij vormingen met -isch in vele gevallen kunnen vermijden en dat wij in plaats van: een pessimistische opvatting, gerust kunnen spreken van: pessimiste opvatting; evenals wij voor: egoistisch, optimistisch, idealistisch, kunnen zeggen: egoist, optimist, idealist.
Dit, zegt een lid van onzen Raad, is m.i. niet juist. * Het achtervoegsel -isch is een geheel Nederlandsch achtervoegsel geworden, hoezeer van Duitschen oorsprong, evenals -es en -ist (van substantiva), hoezeer van Fransche afkomst. Wij behoeven dus dat achtervoegsel niet te omzeilen, en kunnen het ook niet, wanneer wij een adjectief noodig hebben, dat past bij een zelfst. nw. op -isme: atheistisch, egoistisch, imperialistisch, legitimistisch, orangistisch, pessimistisch, protectionistisch, socialistisch, enz. enz. Daarvoor in de plaats te willen stellen adjectiva, gelijkluidend met de bijbehoorende persoonsbenoeming: egoiste, idealiste, is geen verbetering. Want dat is overneming van een Fransch taalgebruik, dat bij ons niet bestaat. Een enkele moderne schrijver (Couperus bv.) moge dat soms doen, het Wb. der Nederl. Taal noemt zulk gebruik terecht ongewoon. En gaan wij even verder, dan blijkt vanzelf wel, dat het niet Nederlandsch is. Zal men van een ‘rationaliste beschouwing’ spreken? De Franschen gebruiken wel het adj. rationaliste. Of van ‘socialiste theorieën’? De Franschen doen dat. Het is voor mij weinig twijfelachtig, of Couperus, Robbers en zulken kozen ter afwisseling die adjectieven op -ist onder invloed van hun Fransche lectuur. | |||||||
Wij overnemen- Ons lid Mr. C.H. Thiebout heeft van een boomkweeker een catalogus ontvangen, die smakelijk is uitgevoerd, maar ontsierd wordt door ergerlijke germanismen. ‘Wij overnemen de planting’. ‘Wij reserveeren tot afroep’. ‘De 100 stuksprijs’, en nog veel meer. Als deze kweeker zijn boomen even slecht verzorgt als zijn taal, dan zullen het rare vruchten zijn, die zijn koopers zullen oogsten! | |||||||
Regelmatig- ‘Voor regelmatig gebruik van korte trajecten neme men een trajectkaart.’ Zoo staat het in het nieuwe spoorboekje. Tijdens een persconferentie deelde een hoofdinspecteur van de spoor den aanwezigen mede, dat ‘de dienstregeling der treinen tusschen Leiden en Woerden werd gewijzigd in een regelmatigen uurdienst’. Natuurlijk was het niet de bedoeling van dezen hoofdambtenaar der Nederlandsche Spoorwegen uit te drukken, dat er een einde was gemaakt aan de onregelmatigheden, die op dit traject voorkwamen. In de beide hier genoemde gevallen is het woord ‘regelmatig’ gebruikt in den zin van hd. regelmässig; in onze taal dient men hier te zeggen: geregeld. | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
Foutloos- ‘Het spoorboekje is niet foutloos’ zoo wordt gezegd. Dit ‘foutloos’ is niet zonder bedenking; wij moeten met dit -loos wat voorzichtig zijn en niet al te veel naar het Oosten of het Westen kijken. Laat ons -loos gebruiken uitsluitend om een gemis uit te drukken en het niet laten verzwakken tot niets dan een ontkenning. Goed, wij hebben nu eenmaal rookloos kruit en naadlooze buizen en naamlooze vennootschappen, maar laat het daar dan bij blijven. Wij hebben waarlijk geen behoefte aan ‘foutlooze’ spoorboekjes; als deze boekjes ‘vrij van fouten’ zijn, is het ons ruim voldoende. | |||||||
Onbestemd- ‘De post, de scheepspapieren en menige passagier van bestemde en onbestemde nationaliteit werden van boord gehaald’. Dit onbestemd lijkt ons een woord van ‘onbestemde’ nationaliteit: Duitsch is het niet (want dan zou het moeten luiden ‘unbestimmt’) en echt Nederlandsch is het toch eigenlijk ook niet. ‘Door den invloed der Hoogduitsche taal- en letterkunde bij ons in zwang gekomen’, zegt het Wdb., dat een heele reeks van schrijvers aanhaalt, die dit woord hebben gebezigd. ‘Het woord is intusschen, ondanks een zoo algemeen gebruik, zeer stellig als een germanisme te beschouwen. Ons “bestemmen” heeft een geheel andere beteekenis dan hd. “bestimmen”; het laatste wordt bij ons door “bepalen” teruggegevenGa naar voetnoot*); slechts in enkele gevallen beantwoordt het aan ons “bestemmen”. “Onbestemd”, in den hier vermelden zin, is dus eene onjuiste uitdrukking, die slechts verwarring veroorzaken kan.’ | |||||||
Rûchte- Naar aanleiding van ons artikel ‘Van rams en ruma’ in de vorige aflevering schrijft een lid: ‘Wat zoudt U denken van ruiggoed of van ruigte. Ik ben tot deze woorden gekomen via het Friesche woord: ‘rûchte’, dat verschillende beteekenissen heeft. B.v. een watervogel bouwt zijn nest van rûchte, allerlei plantenafval; een egel verstopt zich in het najaar onder rûchte. De begroeiing van een berm, een slootkant of een ander niet bewerkt gedeelte van een bouwland noemt men ook wel rûchte. ‘Yn 'e rûchte’ beteekent: ten naaste bij, ongeveer, globaal, naar schatting. Het woord rûchte heeft dus altijd iets in zich van ‘niet nauwkeurig omschreven’ of ook ‘niet gecultiveerd’. Vandaar mijn voorstel ‘Ramsch’ te vertalen door ruigte of ruiggoed. |
|