Een nieuwe krantenvondst.
In onze dagbladen kwam dezer dagen een bericht voor, met het opschrift: ‘Pendeldienst van de Nederland’. En met kennelijk welgevallen wordt het schoone woord nog driemaal aangewend in het korte stukje.
Nu, en wat zou dat? Begrijpen de lezers niet, wat dat voor een rarigheid is? dat komt van hun domheid. Voor ‘ons, journalisten’ is het een doodgewone zaak. Een pendeldienst, dat zeggen wij altijd. In Amsterdam rijden (of zullen wij ‘varen’ gaan zeggen?) wij geregeld met een pendeltram naar een pendelboot; er varen immers ook pendelbussen naar Schiphol. Zoo brengen ‘wij, journalisten’ onze moedertaal spoedig tot volmaaktheid.