Uiteindelijk
- In ons nummer van Maart hebben wij ons oordeel gegeven over het woord uiteindelijk, een afkeurend oordeel. Twee leden van onzen Raad onderschrijven dit; een van hen noemt uiteindelijk *: een onnoodig en leelijk modewoord. Maar twee andere leden van den Raad nemen het woord in bescherming. Hun *oordeel luidt:
Ik meen, dat het ook - althans als bijwoord *- in het Holl. dialect gewoon is.
Het geval ‘uiteindelijk’ is niet zoo eenvoudig. ‘Is geen Nederlandsch’ kan men moeilijk zeggen van een woord dat in de ‘ambtelijke taal’ al geheel is ingeburgerd en waarvan geen uitheemsch voorbeeld kan worden aangewezen! Ik doel hierbij op het bijvoeglijk gebruik, niet het bijwoordelijke; dan is ‘eindelijk’ meestal voldoende. Maar ‘eindelijk’ kan men bezwaarlijk gaan aanbevelen als bnw., hoewel het als zoodanig nu en dan opduikt. Het is inderdaad een ‘behoefte’, dit begrip ‘ten slotte toch (nog) tot stand gekomen’ in éen woord, in ‘korten taalvorm’ uit te drukken. En wat de formatie betreft, kan men ‘uiteindelijk’ een ‘samenstellende afleiding’ of ‘afleidende samenstelling’ noemen. ‘Uit’ duidt hier op het ‘tenslotte’ bereikte doel of eindpunt, zooals in werkwoorden als uitzingen, uitzitten e.d.