[Nummer 8]
Überhaupt.
Modaliteit is zoo wisselvallig en teer, dat er bij vertaling van de eene taal in de andere soms groote moeilijkheden door ontstaan. Een aardig voorbeeld is het Duitsche überhaupt, een modaal bijwoord, dat om de bijzonderheid van zijn functie en gevoelswaarde zelfs in Nederlandschen mond gebruikelijk is geworden. Hoe moeilijk het is een bijwoord met een bijwoord te ‘vertalen’, bleek bij de eindexamens der gymnasia, waar in het Duitsche stuk de volgende zin voorkwam: Die Schuld, wenn dieses Wort hier überhaupt am Platze ist, liegt in seinen persönlichen Verhältnissen. Er waren candidaten, die het Duitsche woord lieten staan. Er waren er, die het door éen Nederlandsch bijwoord of een enkele bijwoordelijke bepaling weergaven. Anderen behielpen zich met twee of drie zulke woorden of bepalingen. Zij lieten den zin overigens onveranderd. De verschillende ‘vondsten’ waren: over het algemeen, in het algemeen, over (in) het geheel, eenigszins, geheel, eigenlijk, tenminste, al, althans; eigenlijk wel, trouwens heelemaal, eigenlijk heelemaal, althans nog; eigenlijk heelemaal wel, ooit nog wel; eigenlijk nog wel, eenigszins.
Het spreekt van zelf, dat ook deze modaliteit voor een belangrijk deel wordt uitgedrukt door den toon en het accent der zinnen en woorden in hun verband. Daarom was het ook heel verstandig van sommige snuggere candidaten, dat zij het niet zochten in een van deze bijwoorden, maar den Nederlandschen zin een ‘exclusieven’ toon en een nadrukkelijk accent gaven; zij plaatsten het accent op het voegwoord: .... áls dit woord hier (al) op zijn plaats is. Een ander trachtte het eigenlijke karakter van den Duitschen zin bovendien nog door een echt Nederlandsche uitdrukking weer te geven: ...áls hier al sprake kan zijn van dit woord..... Een bijzonder pluimpje verdiende degene, die den vorm van den bijzin geheel veranderde (hij maakte er een negatieven tusschenzin van), en er de verklaring bijvoegde ‘dat zonder deze omzetting het woord überhaupt niet te vertalen’ was: De schuld - maar dit woord is hier eigenlijk heelemáal niet op zijn plaats - lag bij zijn persoonlijke omstandigheden.
Mij dunkt, dat de hier het laatst genoemde drie vertalers inderdaad en werkelijk hebben ‘vertaald’. De anderen veranderden alleen de woorden en bleven er naast. De taal ‘bestaat’ niet uit woorden; alleen de zin is taalvorm van gedachte en gevoel.
G.S. OVERDIEP.