Onze Taal. Jaargang 7
(1938)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[Nummer 4]De ‘a-’mode.Men heeft ons gevraagd eens de aandacht te vestigen op het veelvuldige, ongemotiveerde, gebruik van het aan het Grieksch ontleende voorvoegsel a- in allerhande samenstellingen. ‘Kerkelijke kunst van physioplastisch, a-religieus karakter.’ Inderdaad verdient dit verschijnsel onze opmerkzaamheid. Wat men er mee voor heeft om in plaats van de vele vormen, die een ontkenning aanduiden, juist dit geleerd aandoende praefix te bezigen, is moeilijk te zeggen; misschien schuilt de aantrekkingskracht juist in dit ‘geleerde’ aspect. Zelfs zagen wij het onlangs in de krant gebruikt, blijkbaar ter versterking van een ontkenning. ‘Een wet, die ons tot deze dingen dwingt, noemen wij immoreel, ja a-moreel’. Dit amoreel (of ‘a-moreel’, zooals men bij voorkeur schrijft) schijnt zich bijzonder in de belangstelling te verheugen. Dat het zoo bekend is geworden, is wel toe te schrijven aan de Nietzschemode, die zich nog steeds handhaaft. Nietzsche's ‘immoralismus’ werd bij voorkeur ‘amoralisme’ genoemd, denkelijk omdat men de diep-ingewortelde ongunstige beteekenis van het oude, gewone woord niet wilde aanvaarden, maar toch niet uitwisschen kon. Nietzsche wilde immers de traditioneele tegenstelling van de christelijke begrippen goed en kwaad, als slaven-moraal uitroeien; de nieuwe ‘Herrenmoral’ zou vrij zijn van die ‘moraline’. ‘Jenseits von Gut und Böse’ lag zijn ‘amoralisme’. Anti-moralisme noemde men in ouderen tijd de ideeën, die in die richting gingen. Daarnaast vermeldt Eisler, Handwörterbuch der Philosophie, ook afzonderlijk als bet. van ‘amoralisch’: wat met de moraal niets te maken heeft, ethisch indifferent. Wij mogen betwijfelen, of uit dit laatste zeer beperkte wijsgeerige gebruik bij een enkelen weinig bekenden philosooph, de liefhebberij van onzen tijd in dat gewichtigdoende, geleerd-schijnende voorvoegsel a- is te verklaren. De ontzaglijke invloed van Nietzsche's profetisch-dichterlijk voorgedragen denkbeelden zullen hieraan wel veel meer schuld hebben. Daarbij kan dan een andere populaire wetenschap hebben meegewerkt: de psychologie, waar men zeer vele uit het Grieksch ontleende (of op Grieksche wijze uit Gri. woorden gevormde) samenstellingen in gebruik heeft: aphasie, alexie, agraphie, amnesie, amusie, amimie, enz.: het (pathologisch) ontbreken van het psychische vermogen tot spreken, lezen, schrijven, onthouden, toon-(muziek)onderscheiding, enz.Ga naar voetnoot*) Dit ontbreken van een eigenschap, een contact, wordt hier overigens uitgedrukt door een voorvoegsel, dat niets anders beteekent dan het Latijnsche in- (im-, ir-, il-) en het Nederlandsche on-; dus: niet-, en dat gaat vaak over in: tegengesteld aan, het (meest: kwade) tegendeel vertoonend (onwijs, onmensch).Ga naar voetnoot**) In het Latijn heeft men alleen een voorvoegsel ā, als bijzondere ontwikkeling van a b, voor m en v, en evenals ab komt het alleen bij werkwoorden voor: amovēre, avertĕre (dáárvan dan pas weer amotio en aversio). Misschien voelt deze of gene er wel eens verband mede bij het moderne a- in amoreel, enz.; maar het is er niet en kan er o.i. niet zijn. Ook niet bij den dichterlijk taalscheppenden Nietzsche: daarvoor was hij veel te goed van de klassieke talen op de hoogte. A-moreel is dus half Grieksch, half Latijn en zulke woordvormingen verdienen geen aanbeveling, al komen ze wel eens voor. Wij vinden ze met het Grieksche voorvoegsel anti- (maar alleen met dit eene, naar het schijnt), en in woorden als automobiel (een woord, dat zou moeten luiden: autokineet, of ipsomobiel!). | |
[pagina 34]
| |
Wij moeten niet méér van die meng- (knoei-) vormen maken, dan strict noodig mocht blijken. Wij zeggen ook niet syn-ventie, en co-ode, maar conventie en synode. Anti hebben wij nu eenmaal volkomen aanvaard, evenals andere volken, als zelfstandig voorvoegsel. En dat kunnen wij vaak voor de nieuwe a-woorden in de plaats stellen; overigens zijn die begrippen ook genoegzaam anders uit te drukken. On-moreel, anti-moreel, alle moraal ontkennend, verachtend, verwaarloozend enz. Wij dienen a- in elk geval te beperken tot geheel Grieksche adjectieven: agnostisch, atheïstisch. Maar ook vormen als: a-philosophisch, a-politisch, a-religieus behoeven wij niet. Want voortgaande op dezen weg zouden wij ten slotte komen tot a-fascistisch, a-militair, a-juridisch en a-sportief, vormingen, die niet minder verwerpelijk zouden zijn als ons a-moreel is! |
|