Onze Taal. Jaargang 7
(1938)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan onze leden.‘Dat’ of ‘wat’.Twee woorden, die in den laatsten tijd met elkaar verward worden, waarvan het laatste zelfs het eerste dreigt te verdringen. ‘Het goede, wat wij van hem mochten ontvangen’; ‘het station Senen, wat thans in hoofdzaak wordt gebruikt....’ Het is hiermede gesteld als met de woorden: hetwelk en hetgeen. ‘Hetwelk’, dat betrekking heeft op een voorafgaand zelfstandig naamwoord, ‘hetgeen’, dat een geheelen voorafgaanden zin samenvat. ‘Hij gaf mij een boek ten geschenke, dat ik aardig vond’; het was een aardig boek, dat ik ten geschenke kreeg. ‘...., wat ik aardig vond’; het was een aardige daad, mij dit boek te schenken. Bij een voorafgaand substantivisch antecedent (onzijdig) gebruikt men dat; is het antecedent een zin, dan wat. Alleen bij een voorafgaand onbep. vnw. (alles, veel), ook als dat(gene) voorafgaat, gebruikt men wat: alles wat, dat wat. ‘Wat’ wordt ook dan gebruikt, als het voorafgaande ‘dat’ verzwegen wordt; wat hij zei, was volkomen juist. Ook wanneer men te doen heeft met een vragend vnw. of onbep. vnw., is de vorm wat. ‘Wat (of) hij wil, is mij niet duidelijk’, ‘wat hij ook zegt, geloof hem niet’. Bij ‘iets’ en ‘niets’ is er misschien eenige onzekerheid. | |
‘Is te....’Een vorm, die voortdurend het ongenoegen opwekt van vele leden, die niets liever zouden wenschen, dan dat wij hem eens duchtig zouden veroordeelen. Zij erkennen wel, dat het gebruik van te, gevolgd door een infinitief, in vele gevallen goed Nederlandsch kan zijn, maar niet als bevelenden vorm, ter uitdrukking van een verplichting. ‘Op verzoek aan den conducteur te toonen’, ‘het verzoek is aan de directie te richten’, ‘hierlangs af te scheuren’, ‘voor het gebruik te schudden’. Een van onze leden had van een vereeniging, van welke hij lid was, een stuk ontvangen, waarin voorkwam de uitdrukking ‘door het secretariaat in te vullen’ en hij had daartegen geopponeerd; en zijn vereeniging antwoordde hem daarop als volgt: ‘Tot mijn verwondering zie ik, dat U bezwaar maakt tegen de uitdrukking “Door het Secretariaat in te vullen”, omdat U “in te vullen” als een germanisme beschouwt. Ik geloof, dat U zich vergist. Als er stond: “is door het S. in te vullen”, dan zou U gelijk hebben. Wat er nu staat is een afkorting voor bv.: “Door het S. in te vullen gedeelte”. Dit is evenmin een germanisme als bv.: “door de leden te betalen contributie”, terwijl de uitdrukking: “de contributie is aan den penningmeester te gireeren” wel fout is. De combinatie van den onbepaalden werkwoordsvorm voorafgegaan door “te” met een vorm van het w.w. “zijn” is nl. een germanisme, tenminste, als de uitdrukking beteekent, dat iets moet gebeuren, niet als het kan. De zin “de contributie is aan den penningmeester te gireeren, maar kan ook op het Secretariaat worden voldaan” beschouw ik dus als zuiver Nederlandsch.’ Ons lid wendt zich nu tot ons en verzoekt ons ‘aan de constructies met te eens een beschouwing te wijden, toegelicht met talrijke voorbeelden, waardoor het juiste gebruik van te in combinatie met een werkwoord duidelijk komt vast te staan’.
Laat ons beginnen met ons lid, en de velen, die het te dezen met hem eens zijn, te verwijzen naar de opmerking van een lid van onzen Raad in O.T. 1935, 21, waaruit hun zal blijken, dat, naar de meening van dezen deskundige, de bedoelde constructie zeer wel Nederlandsch is. En van de plicht, aan deze constructie een beschouwing te wijden, achten wij ons ontslagen, nu het Ned. Wdb. ons te dezen alles geeft, wat wij maar in redelijkheid kunnen verlangen. Onze leden mogen maar eens nalezen wat er gezegd wordt in deel XVI, kolom 1088, onder de beteekenis 3), loopend tot kolom 1092. Bv. te + inf., ter uitdrukking van een verplichting of een noodzakelijkheid: te doen, te letten op, te beklagen, te bezien, te vreezen, te duchten, te bezorgen. Neen, voor een categorische veroordeeling van te + infinitief, ook in imperatief gebruik, is geen plaats. Maar, ook hier alweer, als onze leden zich | |
[pagina 31]
| |
niet op hun gemak gevoelen bij constructies als ‘het verzoek is aan de directie te richten’, wie ter wereld zou hen er dan toe willen dwingen, ze te gebruiken? Geven onze leden de voorkeur aan: men dient het verzoek te richten...., men richte het verzoek aan....? Voortreffelijk Nederlandsch en voor velen van ons stellig te verkiezen boven de gewraakte constructie; in het bijzonder voor hen, die - met ons -, al willen zij den vorm met ‘te’ in zijn waarde laten, van oordeel zijn, dat het uitsluitende gebruik er van, met veronachtzaming van elke andere wijze van uitdrukken, op den duur toch wel wat hinderlijk wordt. | |
Fransch.De Maasbode ergerde zich over het op zijn Fransch uitspreken door radio-omroepers, van het woord marsch en U nam op bladz. 20 van den loopenden jaargang de klacht met het opschrift ‘Vreemde insluipsels’ over. Inderdaad, wij hebben hier te doen met den Nederlandschen vorm van het Fransche marche (geb. wijs van marcher en zelfst. nw.) en het is nu maar de vraag of wij met onze schrijfwijze willen uitdrukken dat de uitspraak moet zijn gelijk aan die van mars. Ook in de militaire wereld is men op dit punt niet eensgezind (uitspraak commando's als voorwaarts marsch, in marsch-colonne enz.). Moet ook bij woorden welke uit vreemde talen overgenomen zijn de sch altijd uitgesproken worden als s, of alleen maar op het einde van het woord? Bij de sch aan het begin is het anders, vergel. schmink, schlemiel enz. Overigens is de voorliefde voor een Fransche(?) uitspraak bij een zeker deel van ons volk nog niet verdwenen; zeker hotel in een onzer badplaatsen wordt door de ‘inboorlingen’ hardnekkig Palacé-hotel genoemd en minder ontwikkelde landgenooten spreken van compoté, van de portierslogé, van de Laplacéstraat en van een pendule met coupés, waarschijnlijk om te toonen dat vreemde woorden hun geen moeilijkheid opleveren. ‘Ik en jij kennen Fransch’, zoo sprak eens een onderofficier der Marine bij de ‘theorie’ tot een student-zeemilicien, ‘maar die andere menschen niet, daarom zeggen we maar éétat májor’. Fíktor húgo en émiel sóla zijn bij ons nog altijd bekende schrijvers. Het is wel merkwaardig, dat men in Nederland uit het Fransch overgenomen woorden beschaafd en niet beschaafd uitspreken kan, maar dat er toch eigenlijk geen regel bestaat op dit punt. Wie mánie zegt deelt zich daardoor bij de klasse der ongeletterden in, maar betreffende serie en orgie is er blijkbaar geen volledige zekerheid. De Engelschen maken het zich op dit punt minder moeilijk; zij spreken rustig van overtjoer voor ouverture, van revelli voor réveille, van Bietsjemp voor Beauchamp enz. M-n. | |
Met- Ons lid, de heer C.D.W. Boissevain, vestigt de aandacht op de uitdrukking ‘met vijf jaar’ (Weg Amsterdam naar Utrecht met vijf jaar gereed. - Krantenbericht) en hij vraagt ‘Zal met afzienbaren tijd deze nieuwigheid met Nederland geduld worden?’ Wij zijn er zeker van, dat wij spreken van in afzienbaren tijd, en in Nederland, maar die zekerheid ontbreekt ons ten aanzien van de gewraakte uitdrukking, waarin ‘met’ gevolgd wordt door een bepaling van tijd. Wij zijn er ons van bewust, dat wij persoonlijk deze uitdrukking herhaaldelijk hebben gebezigd, en wel voornamelijk, als wij ons met betrekking tot de tijdsbepaling niet al te stellig wilden uitdrukken. ‘De zieke gaat goed vooruit, hij zal met een dag of veertien wel weer op de been zijn’. Wij zouden daarom geneigd zijn, de gewraakte uitdrukking in bescherming te nemen; wat zeggen onze lezers daarvan? Zijn wij te tolerant? Zoo noodig bieden wij twee verklaringen aan voor het gebruik van ‘met’ in dezen samenhang. ‘Met’ heeft van oudsher gediend ter aanduiding van gelijktijdigheid; ‘met den aanvang der lente’, ‘met de jaren’. Dus: met vijf jaar, als er vijf jaren verstreken zullen zijn, zal de weg gereed zijn. Ofwel: met, als aanduiding van het middel, waarmee een handeling wordt verricht of een doel wordt bereikt. ‘Met veertien dagen (bedrust) zal het euvel verholpen zijn’. ‘Met vijf jaar (werkens) zal de weg gereed zijn.’ | |
Re-gel-ma-tig- ‘Maar er zijn (op deze markten) levensmiddelen te halen, die bij ons slechts de regelmatige winkels slijten.’ ‘Als men dengenen, die na 25 dienstjaren den 60-jarigen leeftijd bereikten, een regelmatige uitkeering placht te geven,....’ ‘Regelmatige surveillance van rechercheurs in kleine auto's blijft ontbreken.’ ‘De ordenaars van heden zeggen gaarne, dat het met.... totaal mis is gegaan, maar verzuimen regelmatig op de radicale mislukking te wijzen, die....’ ‘Instelling van een commissie, die - tik-tak, tik-tak - regelmatig contact zal hebben met Belgische commissie.’ | |
Typisch- ‘Een typische gast heeft in den Amsterdamschen dierentuin zijn intrede gedaan, de rolstaartneusbeer.’ Is de aanwezigheid van rolstaartneusberen typeerend voor dierentuinen? Neen, zulk een dier is een zeldzaamheid, rolstaartneusberen ontmoet men niet elken dag. En daarom had het berichtje in de krant moeten spreken van een ‘zeldzamen’ gast, of zooiets. ‘Typisch is dat’, moge onze jeugd zeggen, de krant vermijde zulke uitdrukkingen. | |
Als bodems wortelen- ‘Dit was dan het botertje tot den boom, die in 's Rijks schatkist wortel schiet.’ | |
[pagina 32]
| |
‘Varen’ en ‘scheuvel loopen’- Ons lid, Mr. G.W. Baron de Vos van Steenwijk, schrijft ons: Met belangstelling las ik de opmerkingen over ‘varen’ en ‘scheuvel lopen’ in de nummers van Februari en Maart. ‘Scheuvel lopen’ voor schaatsenrijden wordt in de streek van Drente, waar ik geboren ben (de Wijk), algemeen gebruikt. Dikwijls heb ik ‘varen’ daar transitief horen gebruiken; een boer zal zeggen: ‘Ik ga morgen mest varen’ d.w.z. met zijn wagen mest naar het land brengen. Nog eigenaardiger: ‘zand mennen’ d.w.z. met een wagen en paard, dat de boer ‘ment’, zand vervoeren. Een andere uitdrukking die dikwijls in Drente (en ik meen ook in Overijssel) wordt gebruikt is ‘Dat gaat over’ in de betekenis van ‘Dat gaat niet door’. Germanisme of zuiver lokale uitdrukking? | |
Duurvlucht- De sportcorrespondent te Parijs van een van onze groote bladen schrijft: ‘Men weet ook hier, dat dit alles nog maar kleinigheden zijn, indien men dit vergelijkt met een duurvlucht van den Sowjet-vlieger Makaroff, die....’ Inderdaad, een duurvlucht is geen kleinigheid, uit de pen van een Nederlandschen correspondent. Is het een sport, die deze correspondent beoefent? | |
Hij heb'- ‘Of de Amsterdammers werkelijk “hij heb'” zeggen’, vraagt een lid. Ja, dat doen zij; niet alle Amsterdammers natuurlijk, maar velen van hen. En niet voluit, maar samengesmolten tot ‘hij'p’; vooral bij het vlugge spreken en wanneer de woorden niet den vollen nadruk krijgen. ‘Autos efá’ wordt in het Amsterdamsch: hij'p 't zèllef gezegd! | |
Kocht gij?- ‘Boekenweek. Kocht gij reeds een boek?’. Zaagt gij reeds die mooie film? At gij reeds versche spinazie? Hoordet gij niet van de zilvervloot? | |
Puzzle.Daar langs den geheelen weg van Tempelhof tot aan de Wilhelmplatz paddenstoelluidsprekers waren ingeschakeld, kon men aan het eindpunt in de Wilhelmstrasse, zij het ook door het onrustige gejoel der tienduizenden, die op het plein der regeeringsgebouwen zich, niet overal zonder levensgevaar, een staanplaats hadden veroverd, vaak aanmerkelijk gestoord, tevens de aankomst op het vliegveld en de begroetende woorden van minister Göring als plaatsvervangend staatsleider en van minister Göbbels als gouwleider van Berlijn hooren. Oplossing in Onze Taal, November 1936, blz. 47, 1e kolom. | |
Uit ‘voeding en hygiëne’.Mijne Heeren, zoo begon een hoogleeraar zijn college altijd, wij hebben den vorigen keer gehandeld over... De uitdrukking ‘handelen over iets’, zegt de Redactie van het blad, is geen Nederlandsch, maar vertaald Duitsch; in het Nederlandsch ‘behandelt men’ een of ander onderwerp, ‘spreekt men over’ een of ander thema. Nog onlangs, gaat de Redactie voort, hebben wij gelezen, dat een hoogleeraar uit Delft een aantal lezingen zou houden en dat hij zou ‘handelen over’ verschillende onderwerpen. Er stond bij - en dat was niet ironisch bedoeld - dat ‘deze lezingen in de Nederlandsche taal zouden worden gehouden’.
Dat is stevige taal, maar - de schrijver houde het ons ten goede - het is er naast. ‘Handelen’, in den zin van: behandelen in woord of schrift, t.w. in toepassing op hetgeen een onderwerp van overlegging, onderzoek, overweging, bespreking enz. vormt. ‘Ik heb wat anders met U te handelen’ Leev. 3,33. Naar het jonger taalgebruik, ‘handelen van’, en (in den nieuweren tijd vooral) ‘...over iets’, over iets spreken of schrijven. ‘Op een warmen dag is 't een wellust om over water te handelen’ Beets, C.O. 29. ‘Brieven, die over zaken handelden’. (Wdb. V, 1906). ‘Wij hebben daarover gehandeld in Onze Taaltuin,...’ Overdiep, Het belang van het Friesch, 119. Neen, ‘handelen over’ mogen wij niet uitbannen.
AANHALING uit Leon Savary (zie Abel Hermant, Chroniques de Lancelot), aantonende dat wij, wel verre van de belangstelling van onze Raad te mogen beschouwen als iets, waar wij aanspraak op hebben, er een heugelijk verschijnsel in moeten zien, waaruit een verblijdend verschil blijkt tussen de geestesgesteldheid van onze en die van sommige buitenlandse deskundigenGa naar voetnoot*): Les philologues n'ont pas en commun avec les écrivains le souci de l'intégrité de la langue (je dis l'intégrité et non pas la fixité: ce n'est pas la même chose). Ce qui les préoccupe, ce n'est pas que le français reste fidèle à son génie, s'enrichisse sans se corrompre, se développe en obéissant a des lois qui n'ont pas été dictées par l'arbitraire. Non. Curieux simplement de phénomènes, dont les conséquences leur importent peu, ils prennent plaisir à tout ce qui marque une décadence, une déchéance du bon langage, parce que c'est un changement intéressant. ......Telle faute qui blesse l'oreille, non seulement d'un artiste, mais de toute personne qui aime sa langue maternelle, cause au philologue une joie indécente..... G... n. |
|