De redactie van Onze Taal.
In het Januarinummer van ons orgaan heb ik iets gevonden dat mij, met een woord van verzet, naar de pen doet grijpen. Ik bedoel het redactioneele stukje onder den titel ‘Tweeërlei Standpunt’, geschreven naar aanleiding van de critiek die ‘enkele leden’ blijkelijk hebben geoefend op wat zij de ‘voorzichtige, ja aarzelende, zoo erg objectieve wijze’ vinden waarop de tegenwoordige Redactie zich pleegt te uiten. En de Redactie, wel verre van zich tegen de aantijging te verweren met een ontkenning van het feit, erkent dit integendeel als juist met de verklaring: ‘Voor een persoonlijke opvatting van (de) Redactie is.... geen plaats’.
Dit laatste is zoozeer in strijd met de wijze waarop ik in der tijd mijn taak als redacteur heb verstaan en met wat ik het belang van ons Genootschap acht, dat ik hiertegen een woord van verzet moet uiten.
Mijn opvatting in zake meeningen in O.T. is altijd deze geweest: Er is drieërlei meening in ons Genootschap: 1e die van de leden, 2e die van de Redactie van het orgaan, 3e die van den Raad van Deskundigen. Alléén deze laatste heeft gezag en is representatief. Wanneer iemand dus vraagt naar de meening van het Genootschap, dan mag men uitsluitend antwoorden met een verwijzing naar de meening van den Raad. Niet naar die van een lid maar óók niet naar een redactioneele uiting want die is niets meer waard dan het oordeel van een gewoon lid.
Niets meer. Maar ook niets minder. Evenals elk lid heeft de redacteur het recht om zijn eigen meening te zeggen (polemiek tegen den Raad moet natuurlijk vermeden worden) en hij heeft, naar mijn opvatting van zijn taak, ook den plicht om dat te doen aangezien een redacteur, wil hij het orgaan dat hij leidt, doen leven, steeds de lezers moet doen gevoelen dat de leider een eigen meening heeft.
Ik ben het in deze - ik moet het eenigszins met spijt zeggen - eens met de hierboven aangewezen leden en ik herinner aan het bekende versje van De Génestet:
Wees uzelf, zei ik tot iemand,
Maar hij kon niet: Hij was niemand.
Dat moet men niet kunnen toepassen op de Redactie van O.T.
C.K. ELOUT.
* * *
Wij geven gaarne een plaats aan hetgeen de eerste voorzitter van ons genootschap, de eerste redacteur van dit orgaan, thans ons eerelid, opmerkt; en dit te meer, omdat wij het.... er volkomen mee eens zijn! De redactie denkt er niet aan van haar recht, een eigen meening te hebben, afstand te doen of die meening ook maar te verdoezelen. Dat zou waarlijk een te hooge prijs zijn. Máár, als de redactie het woord van Onze Taal spreekt, dus de samenvatting geeft van de meeningen van haar Raad, dàn past haar de uiterste voorzichtigheid; dan - maar ook dan alleen - dient aan hare persoonlijke opvatting een volstrekt stilzwijgen te worden opgelegd.
Opdat er geen misteekening moge ontstaan.