Nieuwe namen.
Onze commissies, die hun aandacht schenken aan het vinden van goed-Nederlandsche namen voor dingen en begrippen, die wij tot nu toe met een - al of niet verhaspeld - vreemd woord hebben aangeduid, ondervinden de moeilijkheden, die niemand ontgaat, die zich hiermede bezig houdt. Het is begrijpelijk dat wij - zooals ons lid, de heer Ingen Housz in ons nummer van Februari in het licht stelde - zoo gaarne alle eigenschappen van het ding willen uitdrukken, gaarne zoo duidelijk mogelijk willen zijn. Maar een woord te vinden, dat aan dien eisch voldoet, is niet altijd even gemakkelijk; licht komt men dan tot een omschrijving, in plaats van een woord.
Men kent ons standpunt in dezen; als wij een aanduiding weten te vinden, dat de voornaamste eigenschapppen benoemt, zijn wij reeds meer dan tevreden; zijn speciale beteekenis krijgt zulk een woord dan wel in het gebruik.
Dat de Duitscher, met zijne bekende Gründlichkeit, ook met deze bezwaren te kampen heeft, behoeft ons niet te verwonderen; maar ook in Duitschland gaan stemmen op, die pleiten voor ons standpunt.
In ‘Muttersprache’ lezen wij: ‘Die langwierigen Beschreibungen müssen verschwinden und echte Namen müssen an ihre Stelle rücken: kleine Handgriffe, bei denen man das Ding nehmen kann. Dazu genügen immer ein paar kurze Silben, die irgendein augenfälliges Merkmal herausgreifen.’
‘Augenfälliges Merkmal’ - daar gaat het om. Een ieder weet wat een ‘Ordner’ is, hoewel het woord toch ook niet alles zegt van het ding, dat er mede wordt aangeduid. Het zegt b.v. niets omtrent de wijze, waarop de ‘ordening’ geschiedt, noch omtrent hetgene, dat ‘geordend’ wordt. Toch zal niemand bij het hooren van het woord in het onzekere verkeeren; een Ordner is.... nu ja, een ‘Ordner’. Wat valt daar nu nog van te zeggen!
Nu gaan wij er een goed-Nederlandsch woord voor zoeken en wij grijpen naar het ‘augenfällige Merkmal’ en zeggen: Brievenknip, wat wij later zelfs afkorten tot knip. Dat zegt wéér niet alles; er zijn zoo vele manieren om brieven door middel van een knip vast te houden en bovendien ontbreekt de aanduiding van het begrip ‘ordenen’, het in een bepaalde volgorde leggen van de brieven, voor zij in de knip gaan.
Zullen wij nu daarom dit woord verwerpen, in de hoop later eens een woord te vinden dat den geheelen inhoud van het begrip weergeeft? Stellig niet; wij moeten deze vondst - deze ‘prachtige vondst’, zooals een lid van onzen Raad dat uitdrukte - dankbaar aanvaarden en het woord rustig den tijd laten. Het staat aanvankelijk wat onwennig te kijken in onze ‘ongeordende’ samenleving, maar het groeit naar ons toe; als wij het maar kalm zijn gang laten gaan. Als alle verkoopers van deze dingen ze ons onder de nieuwe benaming aanbieden en wij in de dagelijksche taal er geen andere aanduiding voor bezigen, dan weten wij al spoedig niet anders of het is een Brievenknip - een ‘knip’, tout court - en wij glimlachen om dat gekke woord, waarmede wij het vroeger plachten aan te duiden.