Onze Taal. Jaargang 6
(1937)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMandaatgebieden- Geen meervoud, zegt nog het groote Ndl. Wdb. (dit deel is van 1889). Maar ik meen, dat men thans al wel soms een meervoud gebruiken kan. En ook voor mandaatgebied zou ik het niet durven afkeuren. Zelfs acht ik ‘mandaatgebieden’ wel zoo bruikbaar als ‘mandaat-landen’. Zijn het wel altijd ‘landen’? (Ons lid, de heer Groenman, bezigt in die gevallen, waarin niet gesproken kan worden van ‘mandaat-landen’ bij voorkeur mandaat-streken en voor ‘gezagsgebieden’: gezagskringen of anders: ressorten. In het Besluit van 19 Februari 1937, ter uitvoering van artikel 1, derde lid, der Jachtwet 1923 (Fazant) - Stbl. no. 781 - leest men: met uitzondering van de navolgende gebieden, te weten de gemeenten Egmond-Binnen enz.... Ons lid is van oordeel dat hier het woord ‘gebieden’ met voordeel door gemeenten of streken vervangen zou kunnen worden.) | |
Verhopen (Juni-nummer, blz. 35)- ‘Verhopen’ behoeft geen germanisme te zijn. 't Kwam in de Middeleeuwen al voor maar dan wederkeerend: hem (= zich) verhopen; in de 16e Eeuw ook, en in de 17e vinden we het herhaaldelijk bij Hooft (en anderen denkelijk ook). Wij hebben daarvan nog altijd ‘onverhoopt’. In de officiëele (stadhuis-)taal van de gegeven voorbeelden zou verhopen een in wat hoogeren stijl gebleven archaïsme kunnen zijn. Toch zou ik dit niet gaarne aanmoedigen; want het kan licht oorzaak worden, dat het Duitsche voorbeeld (verhoffen) het dan weldra in algemeen gebruik deed opnemen: dan zou het terdege een germanisme zijn. En een erg soort: dat onze stijlonderscheidingen in de war brengt. | |
Er (O.T. 1937, blz. 29, 35)- Zin a) en de eerste zin van de voorlaatste alinea komen mij te onwaarschijnlijk voor, om er over te kunnen oordeelen. En zin b) is een heel ander geval dan de rest: in de uitdrukking ‘er... uitzien’ zal toch ‘er’ wel behooren! In de twee overblijvende gevallen is er het gewone: zoodat bij die ‘jongens’ het er zeker in hoort. Bij de ‘heerschers’ kan het (maar het hoeft volstrekt niet) worden weggelaten: dat gaat in zulke zinnen wel, in iets hooger stijlsoort.
(Dat in de uitdrukking ‘er... uitzien’ ‘er’ niet gemist kan worden, schijnt wel voor de hand te liggen; toch zouden wij den nederlanders - met een kleine n natuurlijk - niet gaarne den kost willen geven, die zonder blikken of blozen spreken van een zaak, die ‘slecht uitziet’. Maar dat deze gewoonte nu al tot onze schooljeugd is doorgedrongen, is bedroevend. Wil ons lid de leerlingen eens laten vertalen: Ich glaube, Sie lassen was fallen; en dan eens zien of dat wordt: ik geloof dat U wat laat vallen, òf: ik geloof, U laat wat vallen. Deze laatste vorm is heel select tegenwoordig! - Red.) |
|